ECLI:NL:CBB:2021:57
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen korting op vergroeningsbetaling wegens ontbreken etiketten zadenmengsel
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een maatschap en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vergroeningsbetaling voor het jaar 2018. De minister had bij besluit van 2 maart 2019 besloten tot een korting op de vergroeningsbetaling, omdat de appellante niet voldeed aan de vereisten voor het ecologisch aandachtsgebied. De appellante had onvoldoende hectare gerealiseerd en beschikte niet over de vereiste etiketten van het gebruikte zaaizaad, waardoor de minister niet kon controleren of het zaaimengsel voldeed aan de voorwaarden. De appellante voerde aan dat zij wel aankoopbewijzen had, maar het College oordeelde dat deze niet voldoende waren om aan te tonen dat het zaaimengsel voldeed aan de eisen.
Het College overwoog dat de Europese verordeningen vereisen dat landbouwers aankoopbewijzen en etiketten van zaaizaad gedurende vijf jaar bewaren. De appellante had deze etiketten niet bewaard, wat de controle door de minister bemoeilijkte. Het College concludeerde dat de korting op de vergroeningsbetaling dwingend was voorgeschreven door de Europese regelgeving en dat er geen ruimte was om hiervan af te wijken op basis van het evenredigheidsbeginsel. Het beroep van de appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de administratieve verplichtingen bij het aanvragen van subsidies in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het College bevestigde dat de minister aanvullende voorwaarden mag stellen aan de uitbetaling van vergroeningsbetalingen, zoals het bewaren van etiketten van zaaizaad, en dat het ontbreken hiervan kan leiden tot kortingen op de uitbetaling.