ECLI:NL:CBB:2021:58
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op herziening van besluit inzake extra betaling jonge landbouwers 2016
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep van een maatschap tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft een verzoek om herziening van een eerder besluit over de extra betaling voor jonge landbouwers voor het jaar 2016. Appellante had eerder een aanvraag ingediend voor deze extra betaling, maar deze was afgewezen. Na een eerdere herziening van een besluit over de extra betaling voor het jaar 2015, heeft appellante op 29 mei 2019 verzocht om herziening van het besluit van 16 maart 2017, dat de aanvraag voor 2016 afwees. De minister heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren.
Tijdens de zitting op 2 december 2020 heeft appellante betoogd dat het bezwaar dat zij op 7 juli 2016 had ingediend tegen een eerder besluit, ook betrekking had op het besluit over de extra betaling voor 2016. Het College heeft echter geoordeeld dat appellante redelijkerwijs niet kon menen dat er al een besluit over de extra betaling voor 2016 was genomen op het moment dat zij bezwaar maakte. Het College heeft vastgesteld dat het besluit pas op 16 maart 2017 is genomen, en dat het bezwaar van appellante niet ontvankelijk was op grond van artikel 6:10 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het College heeft geconcludeerd dat de minister terecht het verzoek om herziening heeft afgewezen, omdat appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die een herziening rechtvaardigen. De beroepsgrond van appellante dat de minister onredelijk heeft gehandeld, is eveneens verworpen. De uitspraak eindigt met de conclusie dat het beroep ongegrond is verklaard en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.