Uitspraak
minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
“Aanleiding:
Bevindingen:Na telefonisch overleg met [naam 2] op dinsdag 28 oktober 2014 bleek mij dat hij een getuige had gesproken op de camping Fort Oranje. Daar bleken 9 katten die afgelopen jaren waren verzorgd door [naam 3] zoals de campingbewoners hem noemen en zijn partner, uit de caravan gezet te zijn en onverzorgd te zijn achter gelaten. Het betreft [plaats camping] . De betrokkenen en houders van deze dieren hadden op zaterdag 25 oktober 2014 hun caravan verlaten in verband met een verhuizing naar [plaats 1] . De sleutel van de caravan was ingeleverd bij de beheerder van de camping, [naam 4] . De 9 katten liepen zonder verzorging rond de caravan. Een adres van de betrokkene was op 29 oktober 2014 nog niet te achterhalen. (…) Gezien het feit dat de dieren buiten waren gezet en nog rond de caravan zaten, bestond het gevaar dat deze bij gebrek aan voedsel zouden gaan zwerven en niet meer te pakken zouden zijn, waardoor haast geboden was. Een aantal van deze katten zou er niet goed uitzien volgens de getuige. De getuige had inmiddels zes katten kunnen vangen. Zij kon deze echter niet zelf opvangen.
Overleg met RVOHierop heb ik, rapporteur, contact gelegd met RVO in de persoon van [naam 5] . Hij gaf mij toestemming de katten met spoed in bewaring te nemen, omdat de persoon niet bereikbaar en traceerbaar was en de nacht afwachten een welzijnsaantasting voor de katten zou betekenen. Hierop heb ik in overleg met RVO afdeling IBG de opslaghouder gebeld die de 6 gevangen katten heeft opgehaald. Op 29 oktober 2014 zijn nog twee katten gevangen en op 31 oktober 2014 is de laatste kat gevangen en opgehaald. (…)
Contact betrokkene
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak de gebreken in het bestreden besluit te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.