In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van Eurotab Operations (SASU). De verzoekster, die lid is van het ARCHE Consortia, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, dat op 16 april 2021 was genomen. Dit besluit hield in dat de aanvraag van het ARCHE Consortia werd verworpen. De verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij zich door het besluit moest houden aan de termijn voor stopzetting van de verkoop volgens de EU-Biocidenverordening 528/2012, wat onomkeerbare gevolgen zou hebben.
De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Tevens werd opgemerkt dat de verweerder zich niet verzet tegen de schorsing van het besluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Gezien de spoedeisendheid van de situatie, werd het verzoek als kennelijk gegrond beschouwd en toegewezen. Het besluit van 16 april 2021 werd geschorst tot zes weken na toezending van de beslissing op bezwaar aan verzoekster.
Daarnaast werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die op € 748,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzieningenrechter, mr. J.H. de Wildt, in aanwezigheid van griffier mr. P.M. Beishuizen.