ECLI:NL:CBB:2021:988

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
3 augustus 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
20/601G
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van de toelating van biocide Alpha-Bac 12 F op basis van de Biocidenverordening

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan over de intrekking van de toelating van de biocide Alpha-Bac 12 F. Appellante, een groothandel in was-, poets- en reinigingsmiddelen, had een aanvraag ingediend voor de toelating van dit biocide onder de Biocidenverordening. Echter, op 24 februari 2020 heeft appellante deze aanvraag zelf ingetrokken. Dit leidde tot een besluit van verweerder, het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, om de bestaande toelating van de biocide in te trekken op basis van artikel 89, derde lid, van de Biocidenverordening.

Het College heeft vastgesteld dat de intrekking van de aanvraag door appellante de reden was voor de intrekking van de toelating. Appellante was van mening dat de intrekking van de toelating onterecht was, omdat het middel sinds 2009 op de markt was en destijds als uniek werd beschouwd. Appellante stelde dat de huidige testvereisten minder uitgebreid waren dan de testen die in 2009 zijn uitgevoerd en dat de vereiste in-vitro testresultaten niet haalbaar waren voor de toepassing van het middel in de dampfase.

Het College oordeelde dat de beroepsgronden van appellante niet relevant waren, aangezien de aanvraag om toelating was ingetrokken. Het beroep tegen het besluit van 1 juli 2020 werd niet-ontvankelijk verklaard, terwijl het beroep tegen het besluit van 26 augustus 2020 ongegrond werd verklaard. Verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van appellante, die op € 748,- werden begroot. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 augustus 2021.

Uitspraak

RECTIFICATIE
uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/601

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 augustus 2021 in de zaak tussen

[naam 1] B.V. te [plaats] , appellante

(gemachtigde: ing. M.J.M. Bergers),
en
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, verweerder
(gemachtigde: mr. C.M.J.C. Rooding en A. Kunert).

Procesverloop

Bij besluit van 28 februari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder ambtshalve besloten tot intrekking van de biocide Alpha-Bac 12 F (toelatingsnummer 13162 N).
Bij besluit van 1 juli 2020 heeft verweerder het bezwaar van appellante
niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft bij besluit van 26 augustus 2020 (het bestreden besluit) het besluit van 1 juli 2020 ingetrokken en het bezwaar van appellante ongegrond verklaard. Appellante heeft haar beroep gehandhaafd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juni 2021, waarbij appellante zich niet heeft laten vertegenwoordigen. Van de zijde van verweerder hebben genoemde gemachtigden en [naam 2] en [naam 3] aan de behandeling ter zitting deelgenomen.

Overwegingen

1.1
Appellante is een groothandel in was-, poets- en reinigingsmiddelen. Bij besluit van
6 februari 2009 heeft verweerder appellante een toelating verleend voor de biocide Alpha-Bac 12 F (toelatingsnummer 13162 N) op basis van de werkzame stof waterstofperoxide.
1.2
In verband met de inwerkingtreding van de Verordening (EU) Nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (Biocidenverordening) op 1 september 2013 kunnen op grond van artikel 17 van deze verordening alleen biociden op de markt worden aangeboden en gebruikt die overeenkomstig deze verordening zijn toegelaten.
1.3
In artikel 89, derde lid, van de Biocidenverordening is voor zover relevant bepaald dat, nadat een besluit is genomen om voor een bepaalde productsoort een bepaalde werkzame stof goed te keuren, de lidstaten ervoor zorgen dat de toelatingen van biociden voor die productsoort die deze werkzame stof bevatten, binnen twee jaar na de datum van goedkeuring conform deze verordening worden verleend, gewijzigd of ingetrokken.
1.4
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1730 van 28 september 2015 tot goedkeuring van waterstofperoxide als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 1, 2, 3, 4, 5, en 6 is de werkzame stof waterperoxide goedgekeurd met ingang van 1 februari 2017.
1.5
Appellante heeft een aanvraag ingediend om toelating van de biocide Alpha-Bac onder de Biocidenverordening. Deze aanvraag is geregistreerd onder kenmerk […] . De aan appellante verleende toelating bleef in stand in afwachting van de beoordeling van de aanvraag onder de Biocidenverordening. Op 24 februari 2020 heeft verweerder een bericht ontvangen dat de aanvraag is ingetrokken. Op grond van 89, derde lid, van de Biocidenverordening heeft verweerder bij het primaire besluit besloten tot intrekking van de toelating van de biocide Alpha-Bac 12 F. Verweerder heeft bij het bestreden besluit de intrekking gehandhaafd.
2. Appellante kan zich niet verenigen met de intrekking van de toelating van het middel Alpha-Bac 12 F. De biocide wordt sinds 2009 op de Nederlandse markt gebruikt en het was destijds een unieke methode waarbij waterstofperoxide in de dampfase een ruimte kon desinfecteren. In de testen die thans volgens de Biocidenverordening zijn vereist worden volgens appellante juist minder uitgebreide testen gedaan in vergelijking met de testen die appellante in 2009 heeft aangeleverd in de semi-praktijktest. Bovendien eist verweerder dat appellante een in-vitro testresultaat aanlevert aangezien de biocide een vloeistof betreft. Deze test wordt niet behaald door appellante omdat deze test niet overeenkomt met de toepassing van het middel, te weten in de dampfase en niet als een vloeistof op een oppervlak.
Volgens appellante lijdt zij grote financiële schade. Ook lijden zij en haar klanten imagoschade ten gevolge van dit besluit. Zij moeten nu hun toevlucht nemen tot vrijgestelde methoden van desinfectie die aantoonbaar minder effectief zijn en meer risicovol.
3. Voor het College is komen vast te staan dat appellante de aanvraag om toelating van de biocide onder de Biocideverordening heeft ingetrokken. Met verweerder is het College van oordeel dat, vanwege die intrekking van de aanvraag om toelating, verweerder op grond van artikel 89, derde lid, van de Biocidenverordening gehouden was de bestaande toelating van de biocide Alpha-Bac in te trekken. De beroepsgronden van appellante hebben betrekking op de wetenschappelijke discussie die is gevoerd bij de behandeling van de aanvraag van de biocide en zijn dus, nu de aanvraag om toelating door appellante is ingetrokken, niet relevant.
4. Omdat van enig belang bij beoordeling van het besluit van 1 juli 2020 niet is gebleken, is het beroep tegen dat besluit niet-ontvankelijk. Het beroep tegen het besluit van 26 augustus 2020 is ongegrond. Het College veroordeelt verweerder in de door appellante gemaakte proceskosten, begroot op € 748,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

Het College:
- verklaart het beroep tegen het besluit van 1 juli 2020 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 26 augustus 2020 ongegrond;
- draagt verweerder op het door appellante voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 354,- te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de door appellante gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 748,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, in aanwezigheid van mr. P.M. Beishuizen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2021.
De voorzitter is verhinderd te ondertekenen De griffier is verhinderd te ondertekenen