ECLI:NL:CBB:2022:731

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
31 oktober 2022
Zaaknummer
22/137
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag ISDE-subsidie op grond van Kaderwet EZK- en LNV-subsidies

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 1 november 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellant en de Minister voor Klimaat en Energie. De appellant, eigenaar-bewoner van een flat, had op 21 april 2021 een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) voor spouwmuur- en dakisolatie. De isolatiemaatregelen waren echter uitgevoerd in opdracht van en betaald door de Vereniging van Eigenaren (VvE) van de flat. De aanvraag werd afgewezen omdat de subsidie alleen kan worden verstrekt aan de eigenaar-bewoner die de maatregelen zelf heeft aangebracht en betaald. De appellant voerde aan dat hij op advies van medewerkers van de verweerder had gehandeld en dat de afwijzing onterecht was.

Het College overwoog dat de regelgeving duidelijk is en dat de subsidie alleen kan worden verstrekt aan de eigenaar-bewoner die de kosten heeft gedragen. De appellant had de maatregelen niet zelf betaald, waardoor de aanvraag niet voor toewijzing in aanmerking kwam. Het College oordeelde dat er geen ruimte was voor een belangenafweging, omdat de afwijzingsgronden in de Regeling zo zijn geformuleerd dat de aanvraag moet worden afgewezen als aan een van de voorwaarden niet is voldaan. De uitspraak concludeerde dat het beroep van de appellant ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

Zaaknummer: 22/137

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2022 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats] , appellant,

en

de Minister voor Klimaat en Energie, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Wullink).

Procesverloop

Bij besluit van 25 oktober 2021 heeft verweerder de aanvraag van appellant om een subsidie op grond van titel 4.5 Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) van de Regeling Nationale EZK- en LNV-subsidies (Regeling) afgewezen.
Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 20 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
Appellant heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 6 september 2022. Aanwezig waren appellant en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. Appellant heeft op 21 april 2021 als eigenaar-bewoner subsidie aangevraagd voor spouwmuur- en dakisolatie. Deze isolatiemaatregelen zijn uitgevoerd op 11 mei 2020 in opdracht van de Vereniging van Eigenaren van de flat waarin appellant woont. De Vereniging van Eigenaren heeft de uitgevoerde maatregelen ook betaald. Aanvankelijk had de Vereniging van Eigenaren hiervoor Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) aangevraagd, maar deze aanvraag is afgewezen, omdat op grond van deze regeling de aanvraag voorafgaande aan het uitvoeren van de maatregelen ingediend had moeten worden. De Vereniging van Eigenaren had dat pas achteraf gedaan. Appellant heeft vervolgens ISDE-subsidie aangevraagd als eigenaar-bewoner. Deze aanvraag heeft verweerder afgewezen, omdat de isolatiemaatregelen zijn uitgevoerd in opdracht van én betaald door de Vereniging van Eigenaren. Daarom vallen zij binnen de SEEH en niet binnen de ISDE-Regeling. Verweerder stelt dat om voor de ISDE-subsidie in aanmerking te komen de isolatiemaatregelen moeten zijn aangebracht voor en betaald door de eigenaar-bewoner.
2. Appellant heeft in beroep gesteld dat hij het eens is met de afwijzing van de subsidieaanvraag door de Vereniging van Eigenaren. Op aanraden van medewerkers van verweerder hebben appellant en de andere bewoners van de bovenste verdieping van de flat nieuwe aanvragen ingediend, omdat voor eigenaar-bewoners geldt dat de aanvraag achteraf ingediend moet worden. Het indienen van die aanvragen was complex, omdat de bewoners van de bovenste verdieping op respectabele leeftijd zijn en de materie moeilijk begrijpen. In beroep voert appellant aan dat verweerder de hele voorgeschiedenis negeert en dat verweerder er ook aan voorbij gaat dat medewerkers van verweerder tot twee keer toe per e-mail gewezen hebben op de mogelijkheid dat individueel subsidie aangevraagd kon worden, terwijl het op dat moment bij verweerder bekend was dat de werkzaamheden waren uitgevoerd in opdracht van de Vereniging van Eigenaren. Appellant voelt zich van het kastje naar de muur gestuurd.
3. Het College overweegt dat een ISDE-subsidie aan de eigenaar-bewoner wordt verstrekt voor een investering ten behoeve van de aanschaf en het aanbrengen van de isolatiemaatregelen. Dit volgt uit artikel 4.5.2, derde lid, van de Regeling. Uit artikel 4.5.12, vierde lid, onder b, sub 1, van de Regeling volgt dat de factuur en betaling voor die investering de naam en het adres van de eigenaar-bewoner moet bevatten.
4. Naar het oordeel van het College is de uitleg van verweerder juist dat de subsidie alleen wordt verstrekt aan de eigenaar-bewoner als de isolatiemaatregelen zijn aangebracht voor én betaald zijn door die eigenaar-bewoner. Nu de investeringen niet zijn betaald door appellant maar door de Vereniging van Eigenaren, heeft verweerder terecht vastgesteld dat de subsidie-aanvraag van appellant niet voor toewijzing in aanmerking komt. De subsidie had moeten worden aangevraagd op grond van de aparte regeling voor Verenigingen van Eigenaars (SEEH).
5. Het standpunt van appellant dat de isolatiemaatregelen zijn uitgevoerd en hij daarom toch in aanmerking moeten komen voor subsidie voor het deel van de isolatiemaatregelen die zijn aangebracht ten behoeve van hem (deel van het dak en deel van de spouwmuur), vat het College op als een beroep op artikel 3:4, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In artikel 3:4, eerste lid, van de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen moet afwegen, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit. Voor het maken van een belangenafweging heeft verweerder echter geen ruimte, omdat in de Regeling de afwijzingsgronden zo geformuleerd zijn dat verweerder de subsidie-aanvraag moet afwijzen als een afwijzingsgrond zich voordoet. Wat appellant heeft gesteld kan daarom niet leiden tot een andere uitkomst van het besluit. Het feit dat de isolatiemaatregelen zijn uitgevoerd maar appellant niet voor een subsidie in aanmerking komt, omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden daarvoor, maakt niet dat de Regeling op dit punt onevenredig is. Dat appellant zijn aanvraag op grond van de ISDE heeft gedaan op advies van verweerder, leidt niet tot een ander oordeel.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Duuren, in aanwezigheid van mr. M.B. van Zantvoort, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 november 2022.
w.g. M. van Duuren w.g. M.B. van Zantvoort

Bijlage

Artikel 22, eerste lid, onder a, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies:
“1. Onze Minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie indien:
a. de aanvraag niet voldoet aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels”
Artikel 4.5.2, eerste lid, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies:
“1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie voor een investering of combinatie van investeringen die bestemd is voor:
a. de productie van duurzame energie;
b. energiebesparende isolatiemaatregelen; of
c. de aansluiting op een warmtenet.”
Artikel 4.5.2, derde lid, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies:
“3. Voor zover de subsidie betrekking heeft op een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt deze verstrekt aan een eigenaar-bewoner ten behoeve van de aanschaf en het door een bouwbedrijf in een koopwoning laten aanbrengen van isolatiemateriaal, dat is voorzien van een prestatieverklaring, voor één of meer van de volgende typen energiebesparende isolatiemaatregelen:
a. dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie, waarbij:
1°. ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van het bestaande dak in de bestaande thermische schil dan wel, indien de zolder of vliering onverwarmd is, van ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande zolder- of vlieringvloer, wordt geïsoleerd;
2°. het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft; en
3°. het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen;
b. gevelisolatie, waarbij:
1°. ten minste 10 vierkante meter van de oppervlakte van de binnen- of buitengevel van de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd; en
2°. het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft;
c. glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie in de bestaande thermische schil door het vervangen van ten minste 8 vierkante meter van de oppervlakte van:
1°. glas, kozijnpanelen of deuren door HR++ glas, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2K; of
2°. glas, kozijnpanelen of deuren door triple-glas, in combinatie met een nieuw isolerend kozijn met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 W/ m2K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,0 W/m2K;
d. spouwmuurisolatie, waarbij:
1°. ten minste 10 vierkante meter van de oppervlakte van bestaande spouwmuren in de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd;
2°. het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 1,1 m2K/W heeft; en
3°. het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen;
e. vloer- dan wel bodemisolatie, waarbij:
1°. ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande vloer of de bestaande bodem in de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd;
2°. het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft; en
3°. het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen.”
Artikel 4.5.12, vierde lid, onder b, sub 1, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies:
“4. De aanvraag voor subsidie die betrekking heeft op een koopwoning van een eigenaar-bewoner, gaat vergezeld van de volgende documenten:
b. indien het een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, betreft:
1°.een factuur en betaalbewijs als bedoeld in onderdeel a, met daarin ten minste de naam en het adres van de eigenaar-bewoner en het bouwbedrijf dat werkzaamheden betreffende de investering of investeringen heeft uitgevoerd, een omschrijving van het soort energiebesparende isolatiemaatregel en aanverwante werkzaamheden die door het bouwbedrijf uitgevoerd zijn, de naam, het type, het merk, de dikte en indien beschikbaar de meldcode, van het isolatiemateriaal dat gebruikt is en de plaats en bijhorende oppervlakte die in de desbetreffende koopwoning geïsoleerd is”