ECLI:NL:CBB:2023:307
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking subsidie TVL Q4 2020 en niet-ontvankelijkheid bezwaar
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een onderneming en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De minister had op 2 augustus 2021 de subsidie voor de onderneming onder de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2020 ingetrokken, wat leidde tot de verplichting voor de onderneming om een voorschot van € 39.962,44 terug te betalen. De onderneming heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar de minister verklaarde dit bezwaar op 31 maart 2022 niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend.
De onderneming stelde dat zij nooit een aanvraag voor de TVL had gedaan en dat het besluit van de minister niet op de juiste wijze bekend was gemaakt. De minister betwistte dit en stelde dat de aanvraag via E-herkenning of Digi-D was gedaan, wat impliceert dat de onderneming zelf verantwoordelijk was voor de aanvraag en de bijbehorende gegevens. Tijdens de zitting op 4 mei 2023 werd de zaak behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten.
Het College oordeelde dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard, omdat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Het College concludeerde dat de aanvraag door of namens de onderneming was gedaan en dat het intrekkingsbesluit op de juiste wijze bekend was gemaakt. De uitspraak resulteerde in de ongegrondverklaring van het beroep van de onderneming, waarbij de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.