1.2Op 28 juli 2020 is op het bedrijf een inspectie uitgevoerd voor een beoordeling door COKZ in het kader van de Regeling dierlijke producten (voorheen Landbouwkwaliteitsbesluit 2007). Hiervan is door de inspecteur een rapportage opgesteld.
Geconstateerde overtredingen
2. Bij brief van 29 oktober 2020 heeft de directeur COKZ [naam 1] geïnformeerd over de resultaten van de beoordeling door de inspecteur. [naam 1] zijn daarbij de volgende twee overtredingen ten laste gelegd:
1. Tijdens de controle is geconstateerd dat van een partij eieren, bestaande uit 6 pallets, de sorteertermijn van 10 dagen na legdatum met 1 tot 6 dagen is overschreden.
2. Tijdens de controle is geconstateerd dat op de op 19 juni 2020 gesorteerde eieren met legdatum 12 juni 2020 onjuiste ‘tenminste houdbaar-data’ (THT-data) waren aangebracht, namelijk diverse THT-data tussen 13 juli 2020 en 10 augustus 2020. Uit nader onderzoek is gebleken dat deze eieren afkomstig waren van [naam 3] te [plaats] en voorzien hadden moeten zijn van een uiterste THT-datum van 10 juli 2020. De eerst gebruikte THT-datum is echter 13 juli 2020.
3. De directeur COKZ heeft – namens het bestuur COKZ – bij schriftelijke verklaring van 30 oktober 2020 het tuchtgerecht verzocht over te gaan tot tuchtrechtelijke behandeling van de aan [naam 1] ten laste gelegde overtredingen. De ten laste gelegde overtredingen betreffen:
1. het in de handel brengen van een partij kippeneieren ingedeeld in de kwaliteitsklasse A, waarbij de sorteerdatum van 10 dagen na de legdatum met 1 tot 6 dagen is overschreden. Hiervoor stelt de directeur COKZ een tuchtmaatregel voor in de vorm van een boete van € 700,--, waarvan € 200,-- onvoorwaardelijk en € 500,-- voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
2. het in de handel brengen van een partij kippeneieren ingedeeld in diverse gewichtsklassen en de kwaliteitsklasse A, waarbij de THT-datum meer is dan 28 dagen na de legdatum (overschrijding van 3 tot 38 dagen).
Volgens de rapportage van 28 juli 2020 zijn in totaal 96.390 eieren afgezet aan [naam 4] waarbij de THT-datum meer dan 28 dagen na de legdatum was. De directeur COKZ stelt voor hiervoor een onvoorwaardelijke boete op te leggen van € 250,-.
4. Het tuchtgerecht acht in zijn uitspraak van 4 maart 2021 bewezen dat [naam 1] de twee ten laste gelegde feiten heeft begaan. Dit levert overtredingen op van artikel 6.2 van de Wet dieren, in samenhang met artikel 2.24, eerste lid, onder b [bedoeld wordt onder c] van de Regeling dierlijke producten, in samenhang met de artikelen 74, 75, eerste lid, onder f, en artikel 78, eerste lid, onder e van de Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (Verordening (EU) nr. 1308/2013) en artikel 6, eerste lid (eerste overtreding) respectievelijk artikel 13 (tweede overtreding) van de Verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft handelsnormen voor eieren (Verordening (EG) nr. 589/2008). Op deze overtredingen zijn maatregelen gesteld bij artikel 2.9, eerste lid, onder a, van het Besluit dierlijke producten in samenhang met artikel 13 van de Landbouwkwaliteitswet.
De eerste overtreding betreft het overschrijden van de termijn van het sorteren van de eieren met 1 tot 6 dagen. Het tuchtgerecht overweegt dat sprake is van een ernstige overtreding.
Het tuchtgerecht ziet in dit geval geen aanleiding om van de door de directeur COKZ voorgestelde tuchtmaatregel – te weten een boete van € 700,-- waarvan € 200,-- onvoorwaardelijk en €500,-- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar – af te wijken.
De tweede overtreding betreft het in de handel brengen van eieren van klasse A, waarbij de THT-datum van 28 dagen na de legdatum met 3 tot 38 dagen is overschreden. Het tuchtgerecht overweegt dat hier sprake is van een zeer ernstige overtreding. Het tuchtgerecht is van oordeel dat er in dit geval sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan er aanleiding bestaat een hogere tuchtmaatregel op te leggen dan de tuchtmaatregel welke door de directeur COKZ is voorgesteld. Het tuchtgerecht legt een boete op van € 3.000,-- waarvan € 1.500,-- onvoorwaardelijk en € 1.500,-- voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
5. Het College stelt voorop dat [naam 1] de begane overtredingen niet heeft ontkend. Het beroep van [naam 1] richt zich met name op een aantal formele punten en tegen de hoogte van de opgelegde boetes. [naam 1] verzoekt het College de hele zaak te seponeren, dan wel terug te keren naar de strafmaat die oorspronkelijk werd voorgesteld door de directeur COKZ.