Bijlage
Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht(
zoals gold tot 13 december 2019)
1. De Lid-Staten zien erop toe dat alle uit derde landen afkomstige partijen dieren door de veterinaire autoriteit in een van de, op het in bijlage I van Richtlijn 90/675/EEG omschreven grondgebied gelegen, erkende inspectieposten aan de grens worden onderworpen aan een controle van de documenten en aan een overeenstemmingscontrole, ongeacht de douanebestemming van deze dieren, ten einde zich te vergewissen van:
- hun verdere bestemming, met name in geval van doorvoer of in het geval van dieren waarvan het handelsverkeer niet op communautair niveau is geharmoniseerd of niet onderworpen is aan specifieke, bij een communautair besluit erkende vereisten met betrekking tot de Lid-Staat van bestemming,
- het feit dat de op de certificaten of documenten voorkomende vermeldingen overeenstemmen met de garanties die worden verlangd door de communautaire regelgeving of, indien het gaat om dieren waarvan het handelsverkeer niet op communautair niveau is geharmoniseerd, met de garanties die worden verlangd door de nationale regels die gelden voor de verschillende gevallen voorzien bij deze richtlijn.
2. Onverminderd de in artikel 8 genoemde vrijstellingen dient de officiële dierenarts een fysieke controle te verrichten van de in de inspectiepost aan de grens aangeboden dieren. Deze controle dient met name het volgende te omvatten:
a. a) een klinisch onderzoek van de dieren om na te gaan of de dieren in overeenstemming zijn met de gegevens die vermeld staan op het certificaat of het document dat hen vergezelt en of zij klinisch gezond zijn.
Volgens de procedure van artikel 23 kan voor bepaalde categorieën en soorten dieren onder bepaalde voorwaarden en aan de hand van volgens dezelfde procedure vast te stellen voorschriften worden afgeweken van het beginsel van het individuele klinische onderzoek;
b) eventuele door hem noodzakelijk geachte of in de communautaire regelgeving vervatte laboratoriumonderzoeken;
c) eventuele officiële monsternemingen ten behoeve van het onderzoek op de aanwezigheid van residuen; deze monsters dienen zo snel mogelijk geanalyseerd te worden;
d) nagaan of is voldaan aan de minimumeisen van Richtlijn 77/489/EEG van de Raad van 18 juli 1977 inzake de bescherming van dieren tijdens internationaal vervoer (6).
Met het oog op een latere controle van het vervoer en eventueel van de naleving van de aanvullende eisen in het bedrijf van bestemming dient de officiële dierenarts de noodzakelijke informatie door te geven aan de bevoegde instanties van de Lid-Staat van bestemming met behulp van het in artikel 20 van Richtlijn 90/425/EEG genoemde verbindingssysteem.
De officiële dierenarts kan bij de uitvoering van sommige van voornoemde taken worden bijgestaan door gekwalificeerd, speciaal daartoe opgeleid personeel dat onder zijn verantwoordelijkheid staat.
3. In afwijking van de leden 1 en 2 kunnen evenwel voor dieren die via een haven of een luchthaven op het in bijlage I van Richtlijn 90/675/EEG omschreven grondgebied worden binnengebracht, de overeenstemmingscontrole en de fysieke controle in die haven of luchthaven van bestemming worden verricht, op voorwaarde dat die haven of luchthaven over een inspectiepost aan de grens als bedoeld in artikel 6 beschikt, en dat de dieren, naar gelang van het geval, met hetzelfde schip of met hetzelfde vliegtuig over zee, respectievelijk door de lucht verder reizen. In dat geval brengt de bevoegde instantie die de controle van de documenten heeft verricht, hetzij rechtstreeks, hetzij via de plaatselijke veterinaire instantie, de officiële dierenarts van de inspectiepost van de Lid-Staat van bestemming op de hoogte van het passeren van de dieren door middel van het in artikel 20 van Richtlijn 90/425/EEG genoemde verbindingssysteem.
4. Alle kosten die voortvloeien uit de toepassing van dit artikel komen zonder schadeloosstelling van de kant van de Lid-Staat ten laste van de afzender, de geadresseerde of hun gemachtigde.
5. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, inclusief die betreffende opleiding en kwalificatie van het hulppersoneel, worden indien nodig vastgesteld volgens de procedure van artikel 23.
Verordening officiële controles (Verordening (EU) 2017/625)
Afdeling III
Actie bij vermoeden van niet-naleving en bij niet-naleving ten aanzien van dieren en goederen die de Unie binnenkomen
[…]
Artikel 66 - Maatregelen die moeten worden genomen indien niet-conforme zendingen de Unie binnenkomen
1. Indien zendingen dieren of goederen die niet aan de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels voldoen de Unie binnenkomen, worden deze door de bevoegde autoriteiten in officiële bewaring genomen en wordt de binnenkomst in de Unie geweigerd.
Zo nodig worden die zendingen, in afwachting van een verder besluit, door de bevoegde autoriteiten in afzondering of quarantaine geplaatst en worden de daarin opgenomen dieren onder passende omstandigheden gehouden, verzorgd of behandeld. Indien mogelijk houden de bevoegde autoriteiten er ook rekening mee dat bepaalde soorten goederen bijzondere zorg behoeven.
2. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen regels vast betreffende de praktische regelingen voor de in lid 1, tweede alinea, van dit artikel bedoelde afzondering en quarantaine. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 145, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3. Ten aanzien van de in lid 1 bedoelde zending geeft de bevoegde autoriteit onverwijld de voor de zending verantwoordelijke ondernemer de opdracht:
de zending te vernietigen;
de zending overeenkomstig artikel 72, leden 1 en 2, door te zenden naar een plaats buiten de Unie, of
de zending overeenkomstig artikel 71, leden 1 en 2, te onderwerpen aan een speciale behandeling of aan andere maatregelen die noodzakelijk zijn om aan de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels te voldoen en de zending in voorkomend geval te bestemmen voor andere doeleinden dan die waarvoor zij oorspronkelijk was bestemd.
Elke in de eerste alinea, onder a), b) en c), genoemde actie wordt verricht met inachtneming van de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels, en in het bijzonder, wat betreft zendingen levende dieren, van de regels om dieren vermijdbare pijn, spanning of lijden te besparen.
Indien de zending bestaat uit planten, plantaardige producten of ander materiaal, zijn de punten a), b) en c) van de eerste alinea van toepassing op de zending of op partijen daarvan.
Alvorens de exploitant te gelasten overeenkomstig de punten a), b) en c) van de eerste alinea acties te ondernemen, hoort de bevoegde autoriteit de betrokkene, tenzij onmiddellijk optreden is vereist om te reageren op risico's voor de gezondheid van mensen, dieren en planten, voor het dierenwelzijn of, wat ggo's en gewasbeschermingsmiddelen betreft, ook voor het milieu.
4. Wanneer de bevoegde autoriteit de exploitant gelast een of meer van de in lid 3, eerste alinea, onder a), b), of c), genoemde acties te ondernemen, kan die bevoegde autoriteit uitzonderlijk toestaan dat de actie slechts ten aanzien van een deel van de zending wordt ondernomen, op voorwaarde dat de gedeeltelijke vernietiging, terugzending, speciale behandeling of andere maatregel:
de naleving garandeert;
geen risico vormt voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, voor het dierenwelzijn, of, wat ggo's en gewasbeschermingsmiddelen betreft, ook voor het milieu, en
de werking van de officiële controles niet verstoort.
5. Elk besluit om de binnenkomst van een zending overeenkomstig lid 1 van dit artikel te weigeren en elk gebod overeenkomstig de leden 3 en 6 van dit artikel en artikel 67 wordt door de bevoegde autoriteiten onmiddellijk ter kennis gebracht aan:
de Commissie,
de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten;
de douaneautoriteiten;
e bevoegde autoriteiten van het derde land van oorsprong, en
de voor de zending verantwoordelijke ondernemer.
Die kennisgeving geschiedt via het IMSOC.
6. Indien een zending van de in artikel 47, lid 1, bedoelde categorieën dieren of goederen niet voor de in dat artikel bedoelde officiële controles wordt aangeboden, dan wel niet overeenkomstig de voorschriften in artikel 50, leden 1 en 3, en artikel 56, leden 1, 3 en 4, of krachtens artikel 48, artikel 49, lid 4, artikel 51, artikel 53, lid 1, en artikel 58 vastgestelde regels wordt aangeboden, gelasten de bevoegde autoriteiten dat die zending wordt vastgehouden of teruggeroepen en onverwijld in officiële bewaring wordt genomen.
Op die zendingen zijn de leden 1, 3 en 5 van dit artikel van toepassing.
7. De in dit artikel bedoelde maatregelen worden uitgevoerd op kosten van de voor de zending verantwoordelijke ondernemer.
Artikel 69 - Niet-toepassing door de exploitant van door de bevoegde autoriteiten gelaste maatregelen
1. De voor de zending verantwoordelijke exploitant voert onverwijld alle maatregelen uit die de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 66, leden 3 en 6, en artikel 67 gelasten; hij doet dit in ieder geval binnen zestig dagen na de datum waarop de bevoegde autoriteiten het besluit overeenkomstig artikel 66, lid 5, aan de betrokken exploitant ter kennis brengen. De bevoegde autoriteiten kunnen een periode bepalen die korter is dan zestig dagen.
2. Indien de betrokken exploitant na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn nog geen actie heeft ondernomen, gelasten de bevoegde autoriteiten:
dat de zending wordt vernietigd of onderworpen aan elke andere passende maatregel;
in de in artikel 67 bedoelde gevallen dat de zending wordt vernietigd in geschikte inrichtingen die zo dicht mogelijk bij de grenscontrolepost gelegen zijn, waarbij alle maatregelen worden genomen die noodzakelijk zijn om de gezondheid van mensen, dieren of planten, het dierenwelzijn of het milieu te beschermen.
3. De bevoegde autoriteiten kunnen de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde termijn verlengen met een duur die noodzakelijk is om de resultaten van het advies van een tweede deskundige als bedoeld in artikel 35 te verkrijgen, mits dit geen schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid van mensen, dieren en planten, voor het dierenwelzijn of, wat ggo's en gewasbeschermingsmiddelen betreft, ook voor het milieu.
4. De in dit artikel bedoelde maatregelen worden uitgevoerd op kosten van de voor de zending verantwoordelijke ondernemer.
Regeling handel levende dieren en levende producten(zoals deze gold op 4 november 2019)
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
[…]
Importeur: natuurlijke persoon of rechtspersoon die een partij met het oog op het brengen in Nederland bij een erkende inspectiepost ten onderzoek aanbiedt, dan wel diens gemachtigde;
[…]
Afdeling 5. Het brengen in Nederland van dieren uit derde landen (artikelen 2.33 tot en met 2.42)
[…]
§ 3. Maatregelen in geval van niet-naleving van de voorschriften voor het brengen in Nederland van dieren uit derde landen (artikel 2.42)
1. Indien wordt vermoed of geconstateerd dat er verwekkers van ziekten, zoönosen, of andere aandoeningen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van richtlijn 90/425/EEG, aanwezig zijn, kan de minister, indien hij de aanwezigheid van verwekkers van ziekten, zoönosen of andere aandoeningen vermoedt, gelasten dat de dieren in tijdelijke afzondering worden geplaatst, dan wel worden de dieren gedood of vernietigd, al naar gelang hetgeen de keuringsdierenarts daaromtrent heeft besloten, met inachtneming van diens aanwijzingen, zonder vergoeding van Staatswege en voor rekening van de importeur of diens gemachtigde.
2. Indien wordt vermoed of geconstateerd dat niet is voldaan aan de overige voorschriften van de onderhavige regeling of dat de dieren afkomstig zijn uit een met een epidemische dierziekte besmet gebied, worden de dieren, zonder vergoeding van Staatswege en voor rekening van de importeur of diens gemachtigde, al naar gelang de minister daaromtrent heeft besloten en met inachtneming van de aanwijzingen van de keuringsdierenarts:
a. ondergebracht, gevoerd, gedrenkt en verzorgd;
b. in tijdelijke afzondering geplaatst;
c. doorgestuurd naar een derde land;
d. geslacht, dan wel
e. gedood en vernietigd.
Algemene wet bestuursrecht
Afdeling 5.3.1. Last onder bestuursdwang
[…]
Artikel 5:31c
1. Het bezwaar, beroep of hoger beroep tegen de last onder bestuursdwang heeft mede betrekking op een beschikking die strekt tot toepassing van bestuursdwang of op een beschikking tot vaststelling van de kosten van de bestuursdwang, voor zover de belanghebbende deze beschikking betwist.
2. De bestuursrechter kan de beslissing op het beroep of hoger beroep inzake de beschikking tot toepassing van bestuursdwang of de beschikking tot vaststelling van de kosten echter verwijzen naar een ander orgaan, indien behandeling door dit orgaan gewenst is.
3. In beroep of hoger beroep legt de belanghebbende zo mogelijk een afschrift over van de beschikking die hij betwist.
4. Het eerste tot en met het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een verzoek om voorlopige voorziening.