ECLI:NL:CBB:2023:598

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
23/1778
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Pavićević
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende HSL-toestemming en herstelmaatregelen voor pluimveeslachterij

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van [naam 1] B.V., een pluimveeslachterij. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had op 27 september 2023 de HSL-toestemming van verzoekster geschorst en herstelmaatregelen opgelegd, waaronder het verlagen van de bandsnelheid naar 6000 kuikens per uur. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij een spoedeisend belang zou hebben bij het treffen van een maatregel. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is, aangezien de opgelegde maatregelen inmiddels zijn opgeheven met een besluit van 4 oktober 2023. De voorzieningenrechter concludeert dat de vrees van verzoekster voor toekomstige maatregelen onvoldoende is om nu een voorlopige voorziening te treffen, omdat het opleggen van een cascade 4-maatregel een toekomstige en onzekere gebeurtenis is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en merkt op dat de rapporten van bevindingen, die de overtredingen van verzoekster documenteren, niet bij het bestreden besluit zijn gevoegd, wat verzoekster in haar verweer zou kunnen belemmeren.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1778
uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 oktober 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[naam 1] B.V., te [plaats] , verzoekster
(gemachtigde: mr. E. Dans),
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister

(gemachtigde: mr. M. Kool).

Procesverloop

Met het besluit van 27 september 2023 (het bestreden besluit) heeft de minister de HSL-toestemming (toestemming om met hoge snelheid te slachten) van verzoekster geschorst en een herstelmaatregel opgelegd om de bandsnelheid terug te brengen naar de vorige toegestane snelheid van 6000 kuikens per uur. Verder is verzoeker de verplichting opgelegd om een voorkeurbordes in te richten.
Met het besluit van 29 september 2023 heeft de minister het bestreden besluit nader gemotiveerd.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om vooruitlopend op de zitting een ordemaatregel te treffen afgewezen.
Met het besluit van 4 oktober 2023 heeft de minister de met het bestreden besluit opgelegde herstelmaatregelen opgeheven.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op 5 oktober 2023 op een zitting behandeld.
Aan de zitting hebben de gemachtigden van partijen deelgenomen. Daarnaast hebben deelgenomen [naam 2] namens verzoekster en [naam 3] en [naam 4] namens de minister.

Overwegingen

1.1
Op grond van het bepaalde in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
kan, indien tegen een besluit, voorafgaand aan een mogelijk beroep, bezwaar is gemaakt, op
verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de
betrokken belangen, dat vereist.
1.2
Voor zover in deze uitspraak een oordeel wordt gegeven over de rechtmatigheid van
het bestreden besluit, is sprake van een voorlopig oordeel dat het College niet bindt in een
eventuele bodemprocedure.
Achtergrond
2.1
Verzoekster exploiteert een pluimveeslachterij. Inspecteurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houden op grond van het “Handhavingsprotocol verontreiniging karkassen bij slachthuizen Pluimvee met permanent toezicht” (het handhavingsprotocol) toezicht op de hygiëne van het slachtproces van verzoekster. Met steekproeven die tijdens alle slachtshifts gehouden worden aan het einde van het slachtproces, controleren de inspecteurs of de karkassen verontreinigd zijn.
Het handhavingsprotocol is opgedeeld in vier zogenaamde cascades. Als bij drie steekproeven tijdens tien opeenvolgende slachtshifts één of meer verontreinigde karkassen worden gezien, krijgt de exploitant van het slachthuis twee schriftelijke waarschuwingen en wordt vervolgens een maatregel opgelegd. In cascade 1 en cascade 2 is deze maatregel een bestuurlijke boete. In cascade 3 en 4 worden, naast een bestuurlijke boete, ook herstelmaatregelen opgelegd.
2.2
In augustus en september 2023 heeft verzoeksters aanzeggingen gekregen van inspecteurs van de NVWA dat zij artikel 3, eerste lid, in samenhang met bijlage III, sectie II, hoofdstuk IV, punten 5 en 8 van Verordening (EG) nr. 853/2004 heeft overtreden, doordat aan het einde van het slachtproces karkassen waren verontreinigd. Voor de derde keer binnen drie maanden constateerden inspecteurs van de NVWA bij drie steekproeven, tijdens tien opeenvolgende slachtshifts één of meerdere verontreinigde karkassen aan het einde van het slachtproces. Daarom is verzoekster met het bestreden besluit de herstelmaatregelen uit cascade 3 van het handhavingsprotocol opgelegd.
2.3
De herstelmaatregelen worden opgeheven als inspecteurs van de NVWA bij niet meer dan twee steekproeven tijdens tien opeenvolgende slachtshifts, één of meer verontreinigde karkassen zien aan het einde van het slachtproces. Het opheffen van de herstelmaatregelen is gebeurd met het besluit van 4 oktober 2023. Uit het handhavingsprotocol volgt dat wanneer binnen drie maanden nadat de herstelmaatregelen in cascade 3 zijn opgeheven weer drie overtredingen binnen tien opeenvolgende slachtshifts worden geconstateerd, verzoekster een maatregel uit cascade 4 wordt opgelegd.
Spoedeisend belang3.1 Verzoekster stelt dat zij, ondanks dat de met het bestreden besluit opgelegde herstelmaatregelen zijn opgeheven met het besluit van 4 oktober 2023, een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Dat is volgens verzoekster gelegen in de cascadesystematiek van het handhavingsprotocol. Verzoekster bevindt zich als gevolg van de besluiten in cascade 4 van het handhavingsprotocol. Dit betekent dat zij gedurende drie maanden op scherp staat, omdat bij constatering van drie overtredingen bij tien opeenvolgende slachtshifts haar vergaande maatregelen kunnen worden opgelegd.
3.2
De minister stelt zich op het standpunt dat verzoekster geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. De minister meent dat het opleggen van een cascade 4-maatregel een toekomstige onzekere gebeurtenis betreft en onvoldoende is om nu een voorlopige voorziening te treffen.
3.3.1
De voorzieningenrechter is van oordeel dat ten aanzien van het bestreden besluit geen sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de opgelegde maatregelen zijn opgeheven met het besluit van 4 oktober 2023. Anders dan de minister meent, zou het schorsen van het bestreden besluit wel degelijk tot gevolg hebben dat geen cascade 4-maatregel kan worden opgelegd, nu aan het bestreden besluit ten grondslag ligt dat een derde overtreding binnen tien opeenvolgende slachtshifts wordt vastgesteld, binnen drie maanden na de eerste overtreding in cascade 1 (conform het handhavingsprotocol). Het vaststellen van de overtredingen is derhalve gekoppeld aan het kunnen nemen van een besluit tot het opleggen van herstelmaatregelen.
Desondanks ziet de voorzieningenrechter in de vrees van verzoekster voor een cascade 4-maatregel geen onverwijlde spoed dat het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Het opleggen van een dergelijke maatregel is een toekomstige gebeurtenis, waarvan het bovendien onzeker is dat dit daadwerkelijk gaat gebeuren. Worden immers binnen drie maanden geen of minder dan drie overtredingen binnen tien opeenvolgende slachtshifts geconstateerd, dan kan volgens het handhavingsprotocol geen cascade 4-maatregel worden opgelegd. Mocht de minister besluiten tot het opleggen van een cascade 4-maatregel, dan kan verzoekster op dat moment ten aanzien van dat besluit rechtsmiddelen aanwenden en de voorzieningenrechter verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. De verwijzing van verzoekster naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 november 2022, ECLI:NL:CBB:2022:804, kan haar niet baten, omdat in de situatie als daar aan de orde, geen besluit tot het opheffen van de maatregelen was opgenomen.
3.3.2
Het verzoek om voorlopige voorziening zal de voorzieningenrechter afwijzen.
Ten overvloede
4 De voorzieningenrechter ziet ten overvloede aanleiding om het volgende op te merken. Het heeft de voorzieningenrechter verbaast dat de rapporten van bevindingen waarin de overtredingen die verzoekster heeft begaan, zijn vastgelegd, en waar het bestreden besluit ook naar verwijst, niet bij het bestreden besluit zijn gevoegd noch voor de zitting zijn overgelegd. Zeker bij het opleggen van een besluit met verstrekkende gevolgen voor het bedrijfsproces van verzoekster, moet zij in staat zijn om verweer te voeren op de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het vaststellen van een overtreding. Zeker ook gelet op de door de minister gehanteerde cascadesystematiek in het handhavingsprotocol, wat tot gevolg heeft dat bij het niet daadwerkelijk kunnen vaststellen van een van de overtredingen in cascade 1, 2 of 3, niet kan worden overgegaan tot het opleggen van de herstelmaatregelen in cascade 3. De rapporten van bevindingen zijn daarom van essentieel belang om te kunnen verifiëren of de minister terecht een overtreding heeft vastgesteld.
Conclusie
5 De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
6 De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Pavićević, in aanwezigheid van mr. A. Verhoeven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen. w.g. A. Verhoeven
Afschrift verzonden aan partijen op: