Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2023 in de zaken tussen
[naam 1] B.V., te [plaats] (de onderneming)
de minister van Economische Zaken en Klimaat
Procesverloop
.
.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 oktober 2023, met zaaknummers 22/1637, 22/1638, 22/1639 en 22/1640, zijn de beroepen van [naam 1] B.V. tegen de besluiten van de minister van Economische Zaken en Klimaat niet-ontvankelijk verklaard. De beroepen in de zaken 22/1637 en 22/1639 werden niet-ontvankelijk verklaard omdat het (proces)belang van de onderneming was komen te vervallen. Dit was het gevolg van de herzieningsbesluiten die de minister op 1 september 2023 had genomen, waarbij de aanvragen voor subsidies voor het eerste en derde kwartaal van 2021 alsnog werden goedgekeurd. De onderneming had ingestemd met de berekeningen van de subsidies zoals opgenomen in de herzieningsbesluiten.
In de zaken 22/1638 en 22/1640 werd eveneens niet-ontvankelijkheid uitgesproken, omdat de onderneming geen bezwaar had gemaakt tegen de afwijzingsbesluiten van de minister voor de subsidies voor het tweede en vierde kwartaal van 2021. Het College stelde vast dat de onderneming niet had aangetoond welk belang zij nog had bij een inhoudelijke beoordeling van deze beroepen, waardoor ook deze beroepen niet-ontvankelijk werden verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van het maken van bezwaar voordat beroep kan worden ingesteld, zoals geregeld in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht. De minister werd opgedragen het betaalde griffierecht van € 365,- aan de onderneming te vergoeden, maar er werd geen proceskostenvergoeding toegekend, aangezien er geen proceskosten waren gemaakt door de onderneming.