Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 2]( [naam 1] ), te [woonplaats]
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 21 november 2023, wordt de minister van Economische Zaken en Klimaat veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in verband met een beroep dat door [naam 1] is ingetrokken. Het College oordeelt dat de minister aan [naam 1] is tegemoetgekomen door een subsidie op grond van de TVL voor het derde kwartaal van 2021 te verlenen, nadat de minister eerder besluiten had ingetrokken en herroepen. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het College voldoende informatie had om tot een beslissing te komen.
Het College stelt vast dat [naam 1] zijn beroep heeft ingetrokken na een eerdere zitting op 27 juli 2023, en dat dit gebeurde na een besluit van de minister op 25 augustus 2023, waarin werd vastgesteld dat [naam 1] recht had op vergoeding van wettelijke rente vanwege een te late uitbetaling van de subsidie. Bij de intrekking van het beroep heeft [naam 1] verzocht om vergoeding van gemaakte kosten, waaronder reiskosten en verletkosten. De minister heeft een deel van deze kosten erkend, maar het College oordeelt dat de minister ook verantwoordelijk is voor de proceskosten.
De hoogte van de proceskosten wordt vastgesteld aan de hand van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het College komt tot de conclusie dat de minister [naam 1] moet vergoeden voor de reiskosten van € 31,90 en de verletkosten van € 55,-, wat leidt tot een totaalbedrag van € 86,90. De verplichting om het griffierecht van € 184,- te vergoeden, is ook aan de minister opgelegd. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze beslissing.