ECLI:NL:CBB:2023:643
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. van den Heuvel
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring subsidieaanvraag COVID-19
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming had een subsidie aangevraagd op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2021. De minister heeft op 3 maart 2022 vastgesteld dat de onderneming niet in aanmerking komt voor deze subsidie en heeft het reeds ontvangen voorschot van € 1.200,- teruggevorderd. De onderneming heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de minister heeft dit bezwaar op 26 juli 2022 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend.
De onderneming heeft vervolgens beroep ingesteld bij het College. Tijdens de zitting op 11 september 2023 heeft de gemachtigde van de onderneming aangevoerd dat zij geen digitale correspondentie van de Rijksoverheid wenst te ontvangen, omdat zij in verband met mogelijke criminele activiteiten geen berichten via de elektronische weg wil ontvangen. Hierdoor zou zij niet op de hoogte zijn geweest van het vaststellingsbesluit. De minister heeft echter betoogd dat de onderneming bij de aanvraag voor de subsidie heeft ingestemd met digitale communicatie en dat het vaststellingsbesluit op de juiste wijze is bekendgemaakt.
Het College heeft geoordeeld dat de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift niet verschoonbaar is, omdat de onderneming bewust heeft gekozen voor digitale communicatie en het aan haar is om de lopende termijn te bewaken. Het beroep is ongegrond verklaard en de minister heeft terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling.