ECLI:NL:CBB:2024:11
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling subsidie op nihil wegens ontbreken stimulerend effect
In deze zaak heeft de ondernemer, handelend onder de naam [naam 2], beroep ingesteld tegen de beslissing van de minister voor Klimaat en Energie, voorheen de minister van Economische Zaken en Klimaat, die op 30 oktober 2020 een subsidie voor een warmtepomp op nihil heeft vastgesteld. De ondernemer had eerder subsidie aangevraagd en de minister had deze verleend, maar later bleek dat de ondernemer de aankoopverplichting voor de warmtepomp al was aangegaan vóór het indienen van de subsidieaanvraag. De minister verklaarde het bezwaar van de ondernemer tegen het vaststellingsbesluit ongegrond, waarna de ondernemer in beroep ging.
Tijdens de zitting op 6 oktober 2023 heeft de ondernemer betoogd dat de minister ten onrechte heeft geconcludeerd dat er geen stimulerend effect was, omdat hij de warmtepomp had aangeschaft in de veronderstelling dat hij in aanmerking zou komen voor subsidie. De ondernemer voerde aan dat de informatie op de website van de minister onvoldoende duidelijk was over de voorwaarden voor het aanvragen van de subsidie. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft echter geoordeeld dat de minister de subsidie terecht op nihil heeft vastgesteld, omdat de ondernemer onjuiste gegevens had verstrekt en niet voldeed aan de vereisten van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies.
Het College heeft vastgesteld dat de ondernemer de aankoop van de warmtepomp had gedaan voordat hij de subsidieaanvraag indiende, wat in strijd is met de voorwaarden voor het verkrijgen van subsidie. De ondernemer had kunnen weten dat de aankoop vóór de aanvraag niet was toegestaan, en de informatie op de website van de minister was voldoende duidelijk. Het College heeft het beroep van de ondernemer ongegrond verklaard en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.