ECLI:NL:CBB:2024:149

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
23/2031
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake risicoprofiel bio gecertificeerd bedrijf

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 februari 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Het betreft een geschil tussen [naam 1] B.V., een bio gecertificeerd bedrijf dat zich bezighoudt met de verwerking en groothandel van koffie en thee, en Stichting Skal Biocontrole, de toezichthouder op biologische producten. [naam 1] B.V. is het niet eens met het risicoprofiel dat door Skal is vastgesteld, dat uitkomt op 480 punten, wat betekent dat het bedrijf in een hoog toezichtarrangement valt. De onderneming betwist de juistheid van enkele non-conformiteiten die zijn vastgesteld en stelt dat zij onder een uitzondering van de Europese Verordening inzake biologische productie valt.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen sprake is van een in het oog springende onrechtmatigheid of onevenredigheid die zou moeten leiden tot toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. De rechter heeft geoordeeld dat [naam 1] B.V. niet voldoende heeft aangetoond dat zij onverpakte producten aan eindgebruikers verkoopt, wat een voorwaarde zou zijn om onder de genoemde uitzondering te vallen. De activiteiten van [naam 1] B.V. omvatten het roosteren en verpakken van koffiebonen en thee, wat betekent dat er sprake is van verwerking en handel. De rechter benadrukt dat het bedrijf, als bio gecertificeerd, verplicht is om medewerking te verlenen aan het toezicht door Skal. Het niet meewerken aan inspecties heeft geleid tot de conclusie dat er ernstige non-conformiteiten zijn vastgesteld.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, waarmee de beslissing van Skal om het risicoprofiel vast te stellen in stand blijft.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/2031

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

26 februari 2024

Rechter: mr. J.H. de Wildt

Griffier: mr. K. Naganathar

Partijen

[naam 1] B.V., te [plaats] , ( [naam 1] ), voor wie is verschenen [naam 2]
en
Stichting Skal Biocontrole,(Skal), vertegenwoordigd door mr. M. Timpert - de Vries en C.W. Bos.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. [naam 1] is bio gecertificeerd bij Skal voor (onder meer) verwerking van koffie en thee en groothandel in koffie en thee. Deze zaak gaat over het risicoprofiel dat Skal voor [naam 1] heeft bepaald op 480 punten, met het gevolg dat [naam 1] in het toezichtarrangement hoog valt. [naam 1] is het daar niet mee eens en stelt dat een aantal non-conformiteiten (NC’s) niet klopt en zij daarnaast onder de uitzondering van artikel 35, achtste lid, van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (Verordening 2018/848) valt.
2 De voorzieningenrechter is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van een in het oog springende onrechtmatigheid of onevenredigheid die zou moeten leiden tot toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. [naam 1] is van mening dat artikel 35, achtste lid, van Verordening 2018/848 van toepassing is op haar situatie, maar uit de door haar gegeven toelichting blijkt niet dat zij onverpakte producten verkoopt aan eindgebruikers; [naam 1] houdt zich bezig met het roosteren en verpakken van koffiebonen, het verpakken van thee en de productie van bonbons. Hier vindt dus verwerking en handel (inkoop en verkoop) plaats. [naam 1] is bio gecertificeerd en daarom rust op haar de verplichting om medewerking te verlenen aan het toezicht door Skal. Daar past niet bij dat, omdat [naam 1] een andere opvatting heeft, dit toezicht steeds weer wordt bevraagd en belemmerd. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat uit het dossier blijkt dat Skal, voorafgaand aan de aangekondigde inspecties, meerdere malen heeft uitgelegd waarom [naam 1] niet onder artikel 35, achtste lid, van Verordening 2018/848 valt. Uit het niet (voldoende) meewerken aan de inspecties heeft Skal mogen afleiden dat er sprake is geweest van een ernstige en een kritieke NC.
w.g. J.H. de Wildt w.g. K. Naganathar