ECLI:NL:CBB:2024:210
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbinding onderneming en beëindiging liquidatie
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in het kader van een beroep dat was ingesteld door een onderneming tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming had bezwaar gemaakt tegen het vaststellingsbesluit van 10 oktober 2022, waarin de subsidie voor de periode Q4 van 2021 op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) was vastgesteld op € 0,- en het betaalde voorschot van € 2.955,56 werd teruggevorderd. Het bestreden besluit van 18 november 2022 verklaarde het bezwaar van de onderneming ongegrond.
Tijdens de zitting op 4 maart 2024 werd duidelijk dat de onderneming op 1 februari 2023 was ontbonden en uit het Handelsregister was geschrapt. Dit leidde tot de conclusie dat de onderneming op het moment van ontbinding geen baten meer had en derhalve was opgehouden te bestaan. Het College overwoog dat er geen verzoek tot heropening van de vereffening was gedaan, wat van belang was voor de voortzetting van het beroep. Aangezien de onderneming na ontbinding niet meer bestond, was het belang bij de voortzetting van het beroep komen te vervallen.
Het College verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. Er werd ook geen proceskostenvergoeding toegekend. Deze uitspraak werd gedaan door mr. M. van Duuren, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Slierendrecht, en werd openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.