ECLI:NL:CBB:2024:310
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.P. Glerum
- L. van Loon
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het vestigingsvereiste voor subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 april 2024, betreft het een beroep van [naam 1] B.V., nu haar rechtsopvolger [naam 2] B.V., tegen de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het tweede kwartaal van 2021. De minister van Economische Zaken en Klimaat had de aanvraag afgewezen omdat de onderneming niet voldeed aan het vestigingsvereiste. De onderneming stelde dat zij wel degelijk een vestiging had op het opgegeven adres, waar duurzame uitoefening van activiteiten plaatsvond, maar de minister betwistte dit. De zitting vond plaats op 7 maart 2024, waarbij de gemachtigden van de minister aanwezig waren.
Het College oordeelde dat het opgegeven adres niet als vestiging kon worden beschouwd, omdat niet was aangetoond dat daar duurzame activiteiten plaatsvonden. De onderneming had verklaard dat de ondernemer tot juli 2021 in [land] verbleef en dat de administratie vanuit daar werd gedaan. Het College concludeerde dat de minister geen onzorgvuldige belangenafweging had gemaakt en dat de afwijzing van de subsidie niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. De beslissing op bezwaar werd als zorgvuldig en voldoende gemotiveerd beschouwd. Het beroep van de onderneming werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.