ECLI:NL:CBB:2024:759

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
23/1717
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geheimhoudingsbeslissing in bestuursrechtelijke procedure onder de Warmtewet

Op 24 oktober 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een geheimhoudingsbeslissing genomen in de zaak tussen de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en een niet nader genoemde partij, met zaaknummer 23/1717. De ACM had op 14 juli 2023 een besluit genomen en daarbij vertrouwelijke stukken ingediend, waarbij zij zich beroept op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat het College kan beslissen of de weigering of beperking van kennisneming van bepaalde stukken gerechtvaardigd is. De ACM had aangegeven dat alleen het College kennis mocht nemen van deze vertrouwelijke stukken, en partijen kregen de gelegenheid om hierop te reageren. De Vereniging Energie-Nederland (VEN) heeft schriftelijk gereageerd op de mededeling van de ACM.

De rechter-commissaris heeft de belangen van de betrokken partijen tegen elkaar afgewogen. Enerzijds is er het belang dat alle partijen over dezelfde relevante informatie beschikken, anderzijds is er het belang van de ACM om vertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie te beschermen. De rechter-commissaris heeft geoordeeld dat de gevraagde beperking van kennisneming gerechtvaardigd is, omdat openbaarmaking van bepaalde gegevens een onevenredig nadeel voor de verstrekker kan opleveren. Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen uitspraak doen op basis van deze vertrouwelijke stukken.

De beslissing houdt in dat de betrokken partijen, waaronder de niet nader genoemde partij, binnen twee weken moeten aangeven of zij instemmen met het College om op basis van de vertrouwelijke versie van de stukken uitspraak te doen. De rechter-commissaris, mr. T. Pavićević, heeft deze beslissing genomen in aanwezigheid van griffier mr. I.C. Hof.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1717
beslissing van de rechter-commissaris op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[naam] , te [plaats] ,

en

de Autoriteit Consument en Markt, (ACM)

(gemachtigden: mr. M.A. Feenstra, mr. B.O.N. van Hemessen en mr. J. de Vries).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Vereniging Energie-Nederland,(VEN)
(gemachtigde: mr. J.E. Janssen).

Procesverloop

[naam] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de ACM van 14 juli 2023.
De ACM heeft de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken ingezonden en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op de mededeling van de ACM. VEN heeft een schriftelijke reactie ingediend.
De ACM heeft naar aanleiding van vragen van het College de mededeling aangepast. De mededeling ziet nu nog op (delen van) de stukken B1, B2, B3, B9, B14, B18, B23, B24 en B31.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Met toepassing van artikel 8:12 van de Awb heeft het College een rechter-commissaris opgedragen deze beslissing te nemen.
2. Bij deze beslissing moet de rechter-commissaris belangen tegen elkaar afwegen. Aan de ene kant speelt hierbij het belang dat partijen beschikken over dezelfde voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Aan de andere kant kan kennisneming van bepaalde gegevens door de ene partij het belang van een of meer andere partijen onevenredig schaden, terwijl de ACM er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die zij voor een goede uitoefening van haar taken nodig heeft. Onder concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens vallen ook gegevens die, hoewel zelf niet als bedrijfsgegevens aan te merken, niettemin inzicht kunnen bieden in de door betrokkene(n) voorgestane (markt)strategie.
3. De rechter-commissaris oordeelt dat de gevraagde beperking van de kennisneming van gerechtvaardigd is. Het betreft voor stukken die bedrijfsvertrouwelijke gegevens bevatten of gegevens waaruit (een deel van) de marktstrategie van betrokkenen zou kunnen worden afgeleid, voor zover al niet zonder meer sprake is van concurrentiegevoelige gegevens. Deze gegevens moeten vertrouwelijk blijven, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekker van de gegevens zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door de partijen die er niet over beschikken niet noodzakelijk is om hun belangen naar behoren te kunnen bepleiten.
4. Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent. VEN heeft in haar reactie op de mededeling van de ACM al toestemming verleend. [naam] wordt verzocht om binnen twee weken na heden schriftelijk kenbaar te maken of hij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken, voor zover hij deze stukken niet kent, uitspraak doet op het beroep.

Beslissing en vervolgstappen

De rechter-commissaris:
- beslist dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de stukken gerechtvaardigd is;
- verzoekt [naam] om binnen twee weken na heden schriftelijk aan het College kenbaar te maken of hij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van deze stukken uitspraak doet op het beroep, voor zover hij deze stukken niet kent.
Aldus genomen door mr. T. Pavićević, in tegenwoordigheid van mr. I.C. Hof als griffier, op 24 oktober 2024.
w.g. T. Pavićević w.g. I.C. Hof