In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 maart 2025, wordt de afwijzing van een subsidieaanvraag door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur aan de Coöperatieve vereniging Zonvarken U.A. behandeld. Zonvarken had een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, gericht op brongerichte verduurzaming van stallen en managementmaatregelen. De minister heeft de aanvraag op 13 juli 2021 afgewezen, waarna Zonvarken bezwaar maakte. Het bezwaar werd ongegrond verklaard, en na een eerdere uitspraak van het College op 26 maart 2024, waarin de minister werd opgedragen een nieuw besluit te nemen, bleef de afwijzing van de subsidieaanvraag gehandhaafd.
Tijdens de zitting op 16 januari 2025 werd duidelijk dat het project zoals oorspronkelijk voorgesteld niet meer volledig kon worden uitgevoerd, omdat twee van de vier varkenshouderijen die deel uitmaken van de coöperatie zich hadden teruggetrokken. Zonvarken stelde dat zij nog steeds belang had bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep, maar het College oordeelde dat er geen procesbelang meer was, aangezien het beroep niet meer kon leiden tot een subsidie voor het project.
Het College verklaarde het beroep van Zonvarken tegen het bestreden besluit en het herzieningsbesluit niet-ontvankelijk, maar droeg de minister wel op het door Zonvarken betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang en de voorwaarden waaronder een beroep tegen een bestuursbesluit ontvankelijk kan zijn.