ECLI:NL:CBB:2025:270

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
23/1964
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing handhavingsverzoek tegen onjuist gebruik van gewasbeschermingsmiddel

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 april 2025 uitspraak gedaan in het beroep van [naam 2] tegen de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Het beroep betreft de afwijzing van een handhavingsverzoek dat was ingediend op 14 april 2023, waarin [naam 2] stelde dat een akkerbouwer op een perceel nabij haar woning een gewasbeschermingsmiddel had gespoten bij een windsnelheid van meer dan 5 meter per seconde en met een spuitboom hoger dan 50 cm. De minister had het verzoek afgewezen op basis van onvoldoende bewijs. Tijdens de zitting op 20 maart 2025 werd het bewijs dat [naam 2] had aangeleverd, waaronder foto's en een windmeter, als onvoldoende beoordeeld. Het College concludeerde dat de windsnelheid niet op de juiste wijze was gemeten en dat de gegevens niet toereikend waren om een overtreding vast te stellen. Het College oordeelde dat de minister het handhavingsverzoek terecht had afgewezen, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 april 2025.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1964

uitspraak van de meervoudige kamer van 29 april 2025 in de zaak tussen

[naam 1] , uit [woonplaats] ( [naam 2] )

(gemachtigde: [naam 3] )
en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (minister)

(gemachtigde: mr. M.M. de Vries)

Procesverloop

Met het besluit van 9 juni 2023 (afwijzingsbesluit) is het verzoek van [naam 2] om handhavend op te treden tegen het onjuist toepassen van een gewasbeschermingsmiddel afgewezen.
Met het besluit van 11 oktober 2023 (bestreden besluit) is het bezwaar van [naam 2] tegen het afwijzingsbesluit ongegrond verklaard.
[naam 2] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 20 maart 2025. Aan die zitting hebben deelgenomen de gemachtigden van partijen en namens [naam 2] ook [naam 4] .

Overwegingen

1. Op 14 april 2023 heeft [naam 2] verzocht handhavend op te treden, omdat een akkerbouwer op een uienperceel op circa 300 meter afstand van haar woning het gewasbeschermingsmiddel Stomp (met de werkzame stof pendimethalin) heeft gespoten bij een windsnelheid van meer dan 5 meter per seconde en de spuitboom hoger dan 50 cm. [naam 2] heeft dat onderbouwd met foto’s van de gebruikte spuitcombinatie en de door haar gebruikte windmeter.
2 Op 25 april 2023 heeft een toezichthouder in verband met deze melding [naam 2] en de akkerbouwer bezocht en de spuitregistratie gecontroleerd. De minister heeft het handhavingsverzoek afgewezen, omdat het aangedragen bewijsmateriaal onvoldoende is om een overtreding vast te stellen. Dit bewijs is niet controleerbaar, maakt niet duidelijk waar, wanneer en door wie de waarnemingen zijn gedaan en welke werkwijze daarbij is gehanteerd. Op één foto staat de spuitboom hoger, maar het is niet duidelijk of, en zo ja, hoe lang op die hoogte is gespoten. Op de tweede foto staat de spuitboom lager en lijkt de hoogte correct. De controlerichtlijnen vergen een meting gedurende 10 minuten met intervallen van een halve minuut en een goedgekeurde windmeter op 2 meter hoogte zo dicht mogelijk bij de plaats van de bespuiting, terwijl [naam 2] één meting heeft gedaan op 300 meter afstand en niet is verzekerd dat zij over de voor zo’n meting nodige deskundigheid beschikt. Of er sprake was van een overtreding is geheel afhankelijk van de windsnelheid en de hoogte van de spuitboom op het moment van de bespuiting. Dit is achteraf niet meer vast te stellen.
3 Volgens [naam 2] is onvoldoende gemotiveerd waarom haar foto’s en eigen verklaring niet voldoen als bewijs voor de overtredingen. Uit controles blijkt dat een deel van de telers zich onvoldoende houdt aan de geldende wet- en regelgeving voor gewasbeschermingsmiddelen. De foto’s tonen de spuitboomhoogte in verhouding tot het trekkerwiel en met de wieldiameter valt de spuitboomhoogte te bepalen. De windsnelheid is af te lezen van de windmeter op enige afstand in hetzelfde open veld.
4 Naar het oordeel van het College heeft de minister het handhavingsverzoek van [naam 2] terecht afgewezen. Het College licht dit als volgt toe.
5 Het handhavingsverzoek ziet op overtreding van artikel 3.83 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (oud) en meer in het bijzonder het spuiten bij te harde wind op een te hoge spuitboomhoogte. Bij het gebruik van veldspuitapparatuur mogen de spuitdoppen zich niet hoger dan 50 cm boven het gewas bevinden en het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel is verboden bij een windsnelheid groter dan 5 meter per seconde, gemeten op twee meter boven het grondoppervlak bij neerwaartse bespuiting. Dat volgt uit artikel 3.83, eerste en vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer (oud).
6 Partijen zijn het erover eens dat [naam 2] de windsnelheid niet heeft gemeten op de door artikel 3.83, vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer (oud) voorgeschreven wijze. Bovendien heeft zij gebruikgemaakt van een meter die niet was geijkt. Alleen al daarom zijn die gegevens niet toereikend als bewijs dat de akkerbouwer op 14 april 2023 heeft gespoten bij een windsnelheid van meer dan 5 meter per seconde.
7 Anders dan [naam 2] meent, zijn generieke gegevens over de windsnelheid op 14 april 2023, mede gelet op het concrete meetvoorschrift in artikel 3.83, vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer (oud), onvoldoende om aan te tonen dat de akkerbouwer die dag heeft gespoten bij een windsnelheid van meer dan 5 meter per seconde. Nader onderzoek naar die generieke gegevens is dus zinloos.
8 Of de akkerbouwer op 14 april 2023 heeft gespoten met een te hoge spuitboom valt naar het oordeel van het College op basis van het door [naam 2] aangeleverde bewijs niet vast te stellen.
9 Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit stand houdt. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, mr. R.C. Stam en mr. H.L. van der Beek, in aanwezigheid van mr. J.W.E. Pinckaers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 april 2025.
w.g. J.H. de Wildt w.g. J.W.E. Pinckaers
Activiteitenbesluit milieubeheer (oud)

Artikel 3.83

1. Het gebruik van veldspuitapparatuur is verboden, tenzij:
a. (…)
b. (…) de spuitdoppen zich niet hoger dan 50 cm boven het gewas bevinden.
(…)
5. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verboden bij een windsnelheid groter dan 5 meter per seconde, gemeten op:
a. twee meter boven het grondoppervlak bij neerwaartse bespuiting (…).