ECLI:NL:CBB:2025:278

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
23/1139
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsbeslissing inzake NAW-gegevens en bedrijfsvertrouwelijke informatie in hoger beroep van een pluimveebedrijf

In deze zaak heeft een pluimveebedrijf hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 maart 2023, waarin het ging om de openbaarmaking van bepaalde gegevens. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 6 maart 2025 de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur gevraagd om een advies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijk Ordening (STAB) in te dienen. De minister heeft een gelakte versie van dit advies op 10 maart 2025 ingediend, waarbij hij verwees naar een eerdere beslissing van de rechter-commissaris van het College van 8 oktober 2024, waarin ook een STAB-advies was overgelegd.

De minister heeft op 13 maart 2025 verzocht om beperking van de kennisneming van het document op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek was gebaseerd op het belang van vertrouwelijkheid van NAW-gegevens en bedrijfsvertrouwelijke informatie, die schadelijk zouden kunnen zijn voor de bedrijfsvoering van het betrokken bedrijf. De rechter-commissaris heeft de belangen tegen elkaar afgewogen en geoordeeld dat de gevraagde beperking gerechtvaardigd is. De NAW-gegevens van medewerkers en andere vertrouwelijke gegevens moeten vertrouwelijk blijven om onevenredig nadeel voor betrokkenen te voorkomen.

Het College heeft het pluimveebedrijf verzocht om schriftelijk in te stemmen met de vertrouwelijke versie van het document, zodat het College op basis daarvan uitspraak kan doen. De gemachtigde van het pluimveebedrijf heeft telefonisch aangegeven dat hij toestemming zal geven. De rechter-commissaris heeft op 24 maart 2025 de beslissing genomen dat de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is, en dit is vastgelegd in de uitspraak.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1139
beslissing van de rechter-commissaris op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het hoger beroep van:

[naam] , te [woonplaats] (pluimveebedrijf)(gemachtigde: F. Th. M. Peters),

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 maart 2023, kenmerk ROT 21/3614 in het geding tussen
het pluimveebedrijf
en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

(gemachtigde: mr. A.F. Kabiri)

Procesverloop

Het pluimveebedrijf heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (rechtbank) van 17 maart 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:2100).
Het College heeft op 6 maart 2025 aan de minister gevraagd om het in die uitspraak genoemde advies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijk Ordening (STAB) in te dienen.
Met de brief van 10 maart 2025 heeft de minister een gelakte versie van dit STAB-advies aan het College toegezonden. Daarbij heeft de minister verwezen naar de beslissing van de rechter-commissaris van het College van 8 oktober 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:774) op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in een andere procedure, waarin de minister hetzelfde STAB-advies heeft overgelegd.
Met de brief van 12 maart 2025 heeft het College de minister in de gelegenheid gesteld om alsnog een (gemotiveerd) verzoek te doen om beperking van de kennisneming van het document op grond van artikel 8:29 van de Awb.
Met de brief van 13 maart 2025 heeft de minister het College gemotiveerd verzocht om beperking van de kennisneming van het document op grond van artikel 8:29 van de Awb. Met de brief van 20 maart 2025 heeft de minister de vertrouwelijke versie van het document ingezonden en het College verzocht om ten aanzien van de gelakte gegevens te oordelen dat de beperking van de kennisneming voor de wederpartij gerechtvaardigd is.
Het gaat hierbij om het advies van de STAB aan de rechtbank Rotterdam van 19 oktober 2021 over de berekeningsmethode van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor de bezettingsdichtheid in een pluimveestal. In dit document heeft de minister de NAW-gegevens van (de medewerkers van) het in het STAB-advies genoemde bedrijf waar een inspectie heeft plaatsgevonden, evenals een aantal bedrijfsvertrouwelijke gegevens, zoals de naam van het slachthuis waar het bedrijf contact mee heeft, weggelakt. De persoonsgegevens van een medewerker van de NVWA en van de opstellers van het STAB-advies zijn in de overgelegde versie overeenkomstig overweging 5 van de beslissing van het College van 8 oktober 2024 ongelakt verstrekt.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Met toepassing van artikel 8:12 van de Awb heeft het College een rechter-commissaris opgedragen deze beslissing te nemen.
2. Bij deze beslissing moet de rechter-commissaris belangen tegen elkaar afwegen. Aan de ene kant speelt hierbij het belang dat partijen beschikken over dezelfde voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Aan de andere kant kan kennisneming van bepaalde gegevens door de ene partij het belang van een of meer andere partijen onevenredig schaden, terwijl de minister er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die hij voor een goede uitoefening van zijn taken nodig heeft.
3. De minister heeft als reden voor de beperking van de kennisneming van de NAW-gegevens van het in het STAB-advies genoemde bedrijf aangegeven dat het delen van deze concurrentiegevoelige gegevens schadelijk kan zijn voor de bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf. De minister heeft er daarom voor gezorgd dat door het lakken van de NAW-gegevens bedrijfsvertrouwelijke gegevens niet herleidbaar zijn.
4. De rechter-commissaris oordeelt dat de gevraagde beperking van de kennisneming van het document, voor zover het gaat om de NAW-gegevens van (de medewerkers van) het in het STAB-advies genoemde bedrijf waar een inspectie heeft plaatsgevonden, evenals de bedrijfsvertrouwelijke gegevens, gerechtvaardigd is. Bij de NAW-gegevens gaat het om persoonsgegevens van verschillende niet bij deze procedure betrokken personen. Deze gegevens moeten vertrouwelijk blijven, omdat kennisneming van deze informatie door alle partijen tot een onevenredig nadeel voor betrokkenen zal kunnen leiden en een inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer tot gevolg zal kunnen hebben. Daarnaast moeten bedrijfsvertrouwelijke gegevens of gegevens waaruit (een deel van) de marktstrategie van betrokkenen zou kunnen worden afgeleid, voor zover al niet zonder meer sprake is van concurrentiegevoelige gegevens, vertrouwelijk blijven, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekker van de gegevens zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door de partij die er niet over beschikt niet noodzakelijk is om haar belangen naar behoren te kunnen bepleiten.
5. Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van de vertrouwelijke versie van het stuk uitspraak doen. Het pluimveebedrijf wordt verzocht om uiterlijk woensdag 26 maart 2025 schriftelijk te bevestigen dat zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van dat stuk uitspraak doet op het hoger beroep. Vanwege de korte tijd die resteert vóór de zitting in deze beroepsprocedure op 27 maart 2025 heeft een medewerker van het College op 18 maart 2025 telefonisch contact opgenomen met de gemachtigde van het pluimveebedrijf, die ook als gemachtigde betrokken was in de hiervoor genoemde andere procedure. In dat telefoongesprek heeft de gemachtigde namens het pluimveebedrijf al aangegeven dat hij genoemde toestemming zal geven.

Beslissing en vervolgstappen

De rechter-commissaris:
- beslist, dat de gevraagde beperking van de kennisneming van het onder het procesverloop genoemde document, voor zover het gaat om de NAW-gegevens van (de medewerkers van) het in het STAB-advies genoemde bedrijf waar een inspectie heeft plaatsgevonden, evenals de bedrijfsvertrouwelijke gegevens, gerechtvaardigd is.
Aldus genomen door mr. S.C. Stuldreher, in tegenwoordigheid van mr. F.J.J. van West de Veer als griffier, op 24 maart 2025. .
w.g. S.C. Stuldreher w.g. F.J.J. van West de Veer