Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam] , te [woonplaats] (pluimveebedrijf)(gemachtigde: F. Th. M. Peters),
het pluimveebedrijf
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft een pluimveebedrijf hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 maart 2023, waarin het ging om de openbaarmaking van bepaalde gegevens. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 6 maart 2025 de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur gevraagd om een advies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijk Ordening (STAB) in te dienen. De minister heeft een gelakte versie van dit advies op 10 maart 2025 ingediend, waarbij hij verwees naar een eerdere beslissing van de rechter-commissaris van het College van 8 oktober 2024, waarin ook een STAB-advies was overgelegd.
De minister heeft op 13 maart 2025 verzocht om beperking van de kennisneming van het document op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek was gebaseerd op het belang van vertrouwelijkheid van NAW-gegevens en bedrijfsvertrouwelijke informatie, die schadelijk zouden kunnen zijn voor de bedrijfsvoering van het betrokken bedrijf. De rechter-commissaris heeft de belangen tegen elkaar afgewogen en geoordeeld dat de gevraagde beperking gerechtvaardigd is. De NAW-gegevens van medewerkers en andere vertrouwelijke gegevens moeten vertrouwelijk blijven om onevenredig nadeel voor betrokkenen te voorkomen.
Het College heeft het pluimveebedrijf verzocht om schriftelijk in te stemmen met de vertrouwelijke versie van het document, zodat het College op basis daarvan uitspraak kan doen. De gemachtigde van het pluimveebedrijf heeft telefonisch aangegeven dat hij toestemming zal geven. De rechter-commissaris heeft op 24 maart 2025 de beslissing genomen dat de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is, en dit is vastgelegd in de uitspraak.