ECLI:NL:CBB:2025:285

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
22/308
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking toelating biocide ProFume en procesbelang Pesticide Action Network Netherlands

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Pesticide Action Network Netherlands (PAN) en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) over de toelating van het biocide ProFume, dat de werkzame stof sulfurylfluoride bevat. Het Ctgb had eerder de toelatingstermijn van ProFume verlengd, maar trok deze uiteindelijk ambtshalve in op 9 oktober 2024, omdat de verlengingsaanvraag van de werkzame stof niet was goedgekeurd. PAN had beroep ingesteld tegen het besluit van het Ctgb om de toelatingstermijn te verlengen, maar het College moest zich afvragen of er nog procesbelang was na de intrekking van de toelating. PAN stelde dat er nog belang was, omdat de verlenging schadelijke emissies had veroorzaakt, maar het College oordeelde dat er geen procesbelang meer was, aangezien het doel van PAN met het beroep al was bereikt door de intrekking van de toelating. Het College verklaarde het beroep van PAN niet-ontvankelijk, omdat er geen inhoudelijke beoordeling meer nodig was en er geen verzoek om schadevergoeding was ingediend.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/308

uitspraak van de meervoudige kamer van 29 april 2025 in de zaak tussen

Pesticide Action Network Netherlands, uit Assen (PAN)

(gemachtigden: M. Mantingh en H. Hoekman)
en

het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)

(gemachtigde: mr. M.W. van Nijendaal)

Procesverloop

Met het besluit van 29 juni 2021 (verlengingsbesluit) heeft het Ctgb de toelatingstermijn van de biocide ProFume met de werkzame stof sulfurylfluoride verlengd tot en met 31 december 2023.
Met het besluit van 5 januari 2022 (bestreden besluit) heeft het Ctgb het bezwaar van PAN tegen het verlengingsbesluit ongegrond verklaard.
PAN heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het Ctgb heeft een verweerschrift ingediend.
Het Ctgb heeft op verzoek van het College de besluiten van 1 november 2023 en 19 juni 2024 (opvolgende besluiten) overgelegd, waarmee de toelatingstermijn van de biocide ProFume is verlengd tot respectievelijk 30 juli 2024 en 31 december 2024.
Het Ctgb heeft een aanvullend verweerschrift ingediend.
De zitting was op 30 augustus 2024. Aan de zitting hebben de gemachtigden van partijen deelgenomen.
Het Ctgb heeft met het besluit van 9 oktober 2024 (intrekkingsbesluit) de toelating van ProFume ambtshalve ingetrokken. Het College heeft hierin aanleiding gezien het onderzoek te heropenen.
Het College heeft PAN gevraagd of er, gelet op het intrekkingsbesluit, nog een procesbelang resteert bij een beslissing op het beroep.
PAN heeft met de brief van 29 december 2024 uiteengezet waarom zij van mening is dat zij nog een procesbelang heeft.
Het Ctgb heeft niet gereageerd op de brief van PAN.
Het College heeft het onderzoek vervolgens gesloten.

Overwegingen

1. Deze zaak gaat over het insecticide ProFume, een biocide met als werkzame stof sulfurylfluoride. ProFume is met een besluit van 7 mei 2021 toegelaten op basis van (een opeenvolgende) wederzijdse erkenning van de Zweedse toelating voor Vikane. Deze toelating was geldig tot en met 30 juni 2021. Het Ctgb heeft de toelatingstermijn van ProFume met verschillende besluiten verlengd, in afwachting van de goedkeuring van de werkzame stof sulfurylfluoride door Zweden. Laatstelijk is de toelatingstermijn verlengd met het opvolgende besluit van 19 juni 2024.
2 PAN vindt dat het Ctgb de toelatingstermijn van ProFume niet had mogen verlengen en heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Dat beroep heeft op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht ook betrekking op de opvolgende besluiten. Het gaat hier namelijk om zogenoemde procedurele verlengingen van de toelating. Dat zijn wijzigingen van het toelatingsbesluit in die zin dat de toelatingstermijn van ProFume wordt verlengd, terwijl de toelating voor het overige onder dezelfde voorwaarden blijft gelden.
3 Het Ctgb heeft de toelating van ProFume met het intrekkingsbesluit ambtshalve ingetrokken, omdat de verlengingsaanvraag van de werkzame stof sulfurylfluoride niet is goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 8 en 18 (Uitvoeringsbesluit 2024/2402 van de Commissie van 12 september 2024).
Procesbelang
4 Het College ziet zich vanwege het intrekkingsbesluit ambtshalve voor de vraag gesteld of PAN nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep tegen het bestreden besluit en de opvolgende besluiten (procesbelang). Als het procesbelang ontbreekt, is het beroep niet-ontvankelijk.
5 PAN meent dat zij procesbelang heeft en wijst erop dat de verlenging van de toelatingstermijn van ProFume emissies van vele tonnen giftige sulfurylfluoride tot gevolg heeft gehad. Dit zijn emissies waarvan volgens de Europese Commissie nu niet kan worden uitgesloten dat deze negatieve effecten hebben gehad voor mens en milieu. PAN wenst een uitspraak van het College te krijgen met het oordeel dat het Ctgb de toelating van ProFume niet had mogen verlengen. Zo kan worden voorkomen dat het Ctgb in de toekomst toelatingstermijnen van biociden en gewasbeschermingsmiddelen verlengt, terwijl op basis van de beschikbare informatie duidelijk is dat de werkzame stoffen schadelijke gevolgen kunnen hebben voor mens en milieu.
6 Het College is van oordeel dat PAN geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. Hieronder legt het College uit waarom.
7 Voor het antwoord op de vraag of er (nog) procesbelang bestaat, is van belang welk doel PAN met haar beroep wil bereiken. Dat doel moet zij ook daadwerkelijk kunnen bereiken en het resultaat moet voor haar feitelijke betekenis hebben en niet alleen hypothetische. Alleen maar een formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang. Daarbij geldt dat in beginsel geen procesbelang kan zijn gelegen in de beoordeling van een al verstreken periode of een inmiddels ingetrokken of vervallen besluit, tenzij sprake is van een onderbouwd verzoek om schadevergoeding of als een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn bij toekomstige (terugkerende) besluiten (zie de uitspraak van het College van 10 september 2024, ECLI:NL:CBB:2024:626, onder 4.2).
8 PAN beoogde met haar beroep te bereiken dat de toelating van ProFume wordt ingetrokken. Dat doel is met het intrekkingsbesluit bereikt. Nu PAN heeft bereikt wat zij wenste te bereiken, bestaat in beginsel geen procesbelang meer.
9 Het belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep kan er wel zijn als het oordeel van het College kan worden betrokken bij toekomstige besluiten. Die situatie doet zich hier niet voor, nu het toepasselijke toetsingskader voor het Ctgb de verplichting inhoudt om telkens een op het specifieke middel in kwestie en het daarmee beoogde gebruik toegesneden beslissing te nemen tegen de achtergrond van de voorhanden wetenschappelijke kennis.
10 Tot slot stelt het College vast dat PAN geen onderbouwd verzoek om schadevergoeding heeft ingediend.
11 Uit het voorgaande volgt dat PAN geen procesbelang (meer) heeft bij een beoordeling van haar beroep. Daarom zal het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.

Conclusie en gevolgen

12 Nu het beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard, komt het College niet meer toe aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden van PAN.
13 Het Ctgb hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, mr. H.L. van der Beek en mr. M.C. Stoové, in aanwezigheid van mr. J.W.E. Pinckaers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 april 2025.
w.g. J.H. de Wildt w.g. J.W.E. Pinckaers