ECLI:NL:CBB:2025:289

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
2 mei 2025
Zaaknummer
23/821 en 23/1206 H
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van de uitspraak inzake proceskostenveroordeling en griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

Op 6 mei 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een rectificatie uitgesproken van een eerdere uitspraak van 25 februari 2025. De landbouwer, vertegenwoordigd door J. Pot, had gemeld dat deze eerdere uitspraak een omissie bevatte, namelijk het niet vermelden van een proceskostenveroordeling en de vergoeding van griffierecht. Het College heeft op 27 maart 2025 de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur geïnformeerd over het voornemen om de uitspraak te rectificeren, waarop de minister op 2 april 2025 heeft gereageerd.

In de overwegingen van de rectificatie stelt het College vast dat de minister in de zaak 23/821 niet in de proceskosten was veroordeeld en dat de minister het door de landbouwer betaalde griffierecht dient te vergoeden. Het College heeft de uitspraak van 25 februari 2025 op deze punten gewijzigd. Het beroep van de landbouwer in de zaak 23/821 is niet-ontvankelijk verklaard, terwijl het beroep in de zaak 23/1206 ongegrond is verklaard. De minister is veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de landbouwer, vastgesteld op € 907,-, en moet ook het griffierecht van € 365,- vergoeden.

De rectificatie is openbaar uitgesproken en de hersteluitspraak is aan de oorspronkelijke uitspraak gehecht. Deze uitspraak zal worden gepubliceerd op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/821 en 23/1206 H

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2025 in de zaak tussen

[naam] B.V., te [woonplaats] (de landbouwer)

(gemachtigde: J. Pot)
en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (de minister)

(gemachtigden: mr. van den Brink en mr. L. Anvelink)

Procesverloop

De landbouwer heeft gemeld dat de uitspraak van 25 februari 2025 (ECLI:NL:CBB:2025:100) een omissie bevat.
Met brief van 27 maart 2025 heeft het College de minister bericht voornemens te zijn de uitspraak te zullen rectificeren.
De minister heeft op 2 april 2025 op dit voornemen gereageerd.

Overwegingen

1. Het College stelt vast dat de uitspraak een omissie bevat. Het College heeft nagelaten de minister in de zaak 23/821 in de proceskosten te veroordelen en ook te bepalen dat de minister het door de landbouwer betaalde griffierecht dient te vergoeden.
2 Het College wijzigt de uitspraak van 25 februari 2025 op dit punt als volgt:
3.1
Tegen de in het vervangingsbesluit vervatte waarschuwing staat daarom geen rechtsmiddel open op grond van de Awb. Het beroep van de landbouwer is daarom niet-ontvankelijk.
3.2
Gelet op het door minister na het instellen van het beroep genomen vervangingsbesluit waarbij de minister het bezwaar tegen het besluit van 22 november 2022 gegrond heeft verklaard en heeft afgezien van de het toepassen van de randvoorwaardenkorting, bepaalt het College dat de minister de proceskosten van de landbouwer moet vergoeden. Deze stelt het College op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van 907,- en een wegingsfactor 1). De minister moet ook het betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

Het College:
- verklaart het beroep in de zaak 23/821 tegen het bestreden besluit I en tegen de in het vervangingsbesluit vervatte waarschuwing niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep in de zaak 23/1206 tegen het bestreden besluit II ongegrond;
- veroordeelt de minister in de zaak 23/821 in de proceskosten van de landbouwer tot een bedrag van € 907,-;
- draagt de minister op in de zaak 23/821 het griffierecht van € 365,- aan de landbouwer te vergoeden.
3 Aan deze hersteluitspraak is een hersteld exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. Deze hersteluitspraak en de herstelde uitspraak zullen worden gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.

Beslissing

Het College rectificeert zijn uitspraak van 25 februari 2025 overeenkomstig de overwegingen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Pavićević, in aanwezigheid van mr. A. Graefe, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2025.
w.g. T. Pavićević w.g. A. Graefe