ECLI:NL:CBB:2025:302
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kostenbesluit na spoedbestuursdwang met betrekking tot de verzorging van een hond
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante en de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. De zaak betreft een kostenbesluit dat voortvloeit uit een spoedbestuursdwangbesluit waarbij de hond van appellante in bewaring is genomen omdat zij haar hond niet de nodige medische zorg heeft gegeven. De minister heeft de kosten van de spoedbestuursdwang, ter hoogte van € 1.519,64, bij appellante in rekening gebracht. Appellante heeft geen rechtsmiddel aangewend tegen het spoedbestuursdwangbesluit, waardoor de rechtmatigheid daarvan vaststaat. Het College heeft vastgesteld dat appellante geen gronden heeft aangevoerd die erop wijzen dat de kosten niet voor haar rekening zouden moeten komen. De minister heeft de kosten terecht bij appellante in rekening gebracht, aangezien de hond ernstig ziek was en de situatie geen uitstel toeliet. De uitspraak concludeert dat het beroep van appellante ongegrond is en dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.