ECLI:NL:CBB:2025:306
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van subsidie voor duurzame energieproductie wegens niet-naleving van voorwaarden
In deze zaak heeft de vennootschap V.O.F. [naam 1] beroep ingesteld tegen de intrekking van een subsidie voor een zon-PV-installatie door de minister van Klimaat en Groene Groei. De minister heeft de subsidie ingetrokken omdat de vennootschap de productie-installatie niet heeft gerealiseerd op een bestaand gebouw, zoals vereist volgens artikel 62, eerste lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (Besluit SDE). De vennootschap had in maart 2020 subsidie aangevraagd en deze werd verleend op basis van de informatie die zij had verstrekt. Echter, de vennootschap heeft de installatie gerealiseerd op nieuwbouw, waarvoor een omgevingsvergunning was vereist, maar niet was verkregen ten tijde van de aanvraag. De minister heeft de intrekking van de subsidie gehandhaafd, omdat het niet naleven van de voorwaarden een schending van de subsidieovereenkomst betekende. De vennootschap betoogde dat de intrekking onterecht was, omdat zij niet op de hoogte was van de noodzaak om de installatie op bestaand gebouw te realiseren en dat er sprake was van onvoorziene omstandigheden. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde echter dat de minister bevoegd was om de subsidie in te trekken en dat de gevolgen voor de vennootschap niet onevenredig waren in verhouding tot de doelen van het Besluit SDE. Het College verklaarde het beroep ongegrond en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.