ECLI:NL:CBB:2025:316

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
23/1951
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Rechters
  • T. Pavićević
  • F. Willems
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van kennisneming van vertrouwelijke stukken in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 mei 2025 een beslissing genomen over de beperking van de kennisneming van vertrouwelijke stukken in een bestuursrechtelijke procedure. De zaak betreft een beroep van [naam] tegen een besluit van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, waarin lasten onder bestuursdwang zijn opgelegd. De minister heeft vertrouwelijke documenten ingediend, waarin persoons- en adresgegevens van betrokken dierenartsen en opslaghouders zijn opgenomen. De minister verzocht dat alleen het College kennis zou nemen van deze vertrouwelijke stukken, om de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen te beschermen.

Het College heeft de verzoeken van de minister beoordeeld en de rechter-commissaris opgedragen om te beslissen over de beperking van de kennisneming. De rechter-commissaris heeft de belangen van de betrokken partijen tegen elkaar afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen over dezelfde informatie beschikken voor een eerlijke rechtsgang, anderzijds het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van derden die niet bij de procedure betrokken zijn.

Na zorgvuldige afweging heeft de rechter-commissaris geoordeeld dat de gevraagde beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. De weggelakte gegevens betreffen voornamelijk bedrijfsinformatie en contactgegevens die niet essentieel zijn voor de verdediging van [naam]. Het College heeft daarom besloten dat de beperking van de kennisneming van de vertrouwelijke stukken gerechtvaardigd is en heeft [naam] verzocht om binnen twee weken aan te geven of hij instemt met de uitspraak op basis van de vertrouwelijke documenten.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1951
beslissing van de rechter-commissaris op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaak tussen

[naam] , te [woonplaats] ( [naam] )

en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

(gemachtigde: mr. Z. Türk)

Procesverloop

[naam] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van 11 oktober 2023.
De minister heeft de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken ingezonden en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft (delen van) de bijlage bij de brief van de minister van 20 september 2024, waarbij facturen zijn overgelegd die de minister heeft ontvangen van kosten die in verband met de verplaatsing, de opvang en zorg van de dieren die zijn gemaakt door opslaghouders en dierenartsen.
Het College heeft [naam] in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek van de minister.

Overwegingen

1. In deze zaak heeft de minister aan [naam] lasten onder bestuursdwang opgelegd om te voorkomen dat de gezondheid en het welzijn van de dieren van [naam] wordt benadeeld. Vervolgens zijn de dieren in bewaring genomen en heeft de minister de kosten hiervan verhaald op [naam] .
2 De minister heeft verzocht dat alleen het College van de niet bewerkte versies van bovengenoemde stukken kennis zal nemen. Volgens de minister staan in deze stukken persoons- en adresgegevens van dierenartsen en opslaghouders. De persoonlijke levenssfeer van deze dierenartsen en opslaghouders wordt bij kennisneming van de gegevens door derden zodanig geraakt dat hiervan moet worden afgezien. Wanneer hun persoonsgegevens en de locaties waarop zij hun werk doen bekend wordt gemaakt aan de houders van wie hun dieren in bewaring zijn genomen, kunnen zij gevaar lopen. Het in bewaring nemen en in bewaring houden van dieren heeft vaak een grote emotionele impact op de houders van deze dieren. Er bestaat een groot risico dat dit resulteert in overlast en agressie richting degenen die als professionals betrokken zijn bij de uitvoering van deze maatregelen.
3 Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Met toepassing van artikel 8:12 van de Awb heeft het College een rechter-commissaris opgedragen deze beslissing te nemen.
4 Bij deze beslissing moet de rechter-commissaris belangen tegen elkaar afwegen. Aan de ene kant speelt hierbij het belang dat partijen beschikken over dezelfde voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Aan de andere kant kan kennisneming van bepaalde gegevens door de ene partij het belang van een of meer andere partijen onevenredig schaden, terwijl de minister er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie aangeleverd te krijgen die hij voor een goede uitoefening van zijn taken nodig heeft.
5 De rechter-commissaris oordeelt dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de weggelakte delen van gerechtvaardigd is. De informatie waar het verzoek op ziet (de weggelakte delen), bestaat uit bedrijfsnamen, contactgegevens, rekeningnummers en andere bedrijfsgegevens van de opslaghouder, dierenarts, opvangcentra en laboratorium, die verder niet bij deze procedure betrokken zijn. In het geval van beroepshalve functioneren, kan slechts in beperkte mate een beroep worden gedaan op het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer moet per geval worden afgewogen in het licht van de onder 4 genoemde belangen. De rechter-commissaris stelt vast dat de weggelakte gegevens steeds een klein deel betreffen van de stukken in hun geheel en geen afbreuk doen aan de begrijpelijkheid van de als bijlage bij de brief van de minister van 20 september 2024 gevoegde facturen. Daarbij is van belang dat [naam] in de bodemzaak geen gronden richt tegen de rechtmatigheid van het kostenbesluit en de daaraan ten grondslag liggende facturen. De rechter-commissaris ziet daarom geen aanknopingspunten om te oordelen dat [naam] wordt benadeeld in zijn verdediging als hij niet op de hoogte is van deze gegevens. De rechter-commissaris ziet aanleiding om meer gewicht toe te kennen aan het belang van de minister om de persoonlijke levenssfeer van derden die niet bij de onderhavige procedure betrokken zijn te eerbiedigen. Gelet op het voorgaande acht het College het verzoek tot beperkte kennisneming van bijlage bij de brief van de minister van 20 september 2024 gerechtvaardigd.
6 Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent. [naam] wordt verzocht om binnen twee weken na heden schriftelijk kenbaar te maken of hij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de bijlage bij de brief van de minister van 20 september 2024, voor zover hij deze stukken niet kent, uitspraak doet op het beroep.

Beslissing en vervolgstappen

De rechter-commissaris:
- beslist dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de delen van de bijlage bij de bijlage bij de brief van de minister van 20 september 2024 gerechtvaardigd is;
- verzoekt [naam] om binnen twee weken na heden schriftelijk aan het College kenbaar te maken of hij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de bijlage bij de bijlage bij de brief van de minister van 20 september 2024 uitspraak doet op het beroep, voor zover hij deze stukken niet kent.
Aldus genomen door mr. T. Pavićević, in tegenwoordigheid van mr. F. Willems als griffier, op 27 mei 2025.
w.g. T. Pavićević w.g. F. Willems