ECLI:NL:CBB:2025:337

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
25/161 t/m 25/166
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over geheimhouding van vertrouwelijke gegevens in kostprijsonderzoek huisartsenzorg

Op 12 juni 2025 heeft de rechter-commissaris een beslissing genomen op een verzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om beperking van de kennisneming van vertrouwelijke excelbestanden. Deze bestanden bevatten gegevens van huisartsenpraktijken die zijn aangeleverd voor een kostprijsonderzoek, dat noodzakelijk is voor het vaststellen van maximumtarieven voor huisartsenzorg in 2025. De NZa had verzocht om deze gegevens enkel toegankelijk te maken voor het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, omdat openbaarmaking volgens hen concurrentiegevoelige informatie zou bevatten die de betrokken zorgaanbieders zou kunnen benadelen.

De rechter-commissaris heeft het verzoek grotendeels afgewezen, maar heeft wel bepaald dat de namen, adressen en AGB-codes van de zorgaanbieders niet openbaar gemaakt mogen worden. De rechter-commissaris heeft overwogen dat het belang van de betrokken partijen om inzicht te hebben in de gegevens waarmee de NZa heeft gerekend, zwaarder weegt dan het belang van geheimhouding. De NZa moet de excelbestanden nu verstrekken aan de gemachtigden van de betrokken partijen, die deze gegevens onder geheimhouding kunnen laten onderzoeken door een specialist.

De beslissing benadrukt het belang van transparantie in het proces van tariefstelling voor huisartsenzorg, terwijl tegelijkertijd de vertrouwelijkheid van gevoelige bedrijfsinformatie wordt gewaarborgd. De rechter-commissaris heeft de NZa opgedragen om binnen twee weken de aangepaste excelbestanden aan te leveren, waarbij de vertrouwelijke gegevens zijn verwijderd. Dit biedt een werkbare oplossing voor alle betrokken partijen, zodat zij hun belangen kunnen behartigen zonder dat de concurrentiepositie van de zorgaanbieders in gevaar komt.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 25/161 t/m 25/166
beslissing van de rechter-commissaris op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zaken tussen
25/161, 25/162 en 25/163
Stichting De Bevlogen Huisartsen en 129 individuele huisartsen(praktijken)(DBH)
(gemachtigden: mr. D.W.L.A. Schrijvershof, mr. P. Sippens Groenewegen en mr. A.J.H. Kingma),
en

de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

(gemachtigden mr. F.J.H. van Tienen, mr. J. Waalkens en mr N.J. Louis),
25/164, 25/165 en 25/166
De Landelijke Huisartsen Vereniging en de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen(LHV en VPH)
(gemachtigden: mr. M.E.F. Bots en mr. S. Snelder),
en

de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

(gemachtigden mr. F.J.H. van Tienen, mr. J. Waalkens en mr N.J. Louis),

Procesverloop

DHB, LHV en VPH hebben beroep ingesteld tegen de (drie) beslissingen op bezwaar van 9 januari 2025 waarbij de NZa de tarieven voor huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg voor (respectievelijk) de jaren 2023, 2024 en 2025 heeft vastgesteld.
Onder de door de NZa ingediende gedingstukken bevindt zich als bijlage bij gedingstuk 201 een niet-ingevuld aanleversjabloon, waarmee gegevens zijn uitgevraagd ten behoeve van een kostenonderzoek dat is uitgevoerd om de maximumtarieven voor de huisartsenzorg per 2025 te kunnen vaststellen.
De door zorgaanbieders (huisartsenpraktijken) ingevulde aanleversjablonen heeft de NZa vervolgens toegezonden met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de mededeling dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze vertrouwelijke stukken.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Met toepassing van artikel 8:12 van de Awb heeft het College een rechter-commissaris opgedragen deze beslissing te nemen.
2. Bij deze beslissing moet de rechter-commissaris belangen tegen elkaar afwegen. Aan de ene kant speelt hierbij het belang dat partijen beschikken over dezelfde voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daar tegenover staat dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer andere partijen onevenredig kan schaden, terwijl de NZa er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die zij voor een goede uitoefening van haar taken nodig heeft.
3. De NZa heeft bij de indiening van de vertrouwelijke stukken gemotiveerd waarom volgens haar sprake is van gewichtige redenen die meebrengen dat uitsluitend het College daarvan kennis zou mogen nemen. Het gaat om door huisartsenpraktijken aangeleverde gegevens ten behoeve van het kostprijsonderzoek om de maximumtarieven voor de huisartsenzorg per 2025 te kunnen vaststellen. Die gegevens hebben betrekking op de gehele bedrijfsvoering van de huisartsenpraktijk. Het zijn namelijk gegevens over de inzet van de huisartseigenaar en het personeel, over de financiële bedrijfsvoering, de praktijkopbrengsten en de bij zorgverzekeraars ingediende declaraties. Uit die gegevens kunnen, aldus de NZa, wetenswaardigheden worden afgelezen en afgeleid met betrekking tot de bedrijfsvoering van 306 huisartsenpraktijken. Het gaat volgens de NZa om concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens waarvan het bekend worden een onevenredige benadeling van de betrokken zorgaanbieders oplevert. Deze zorgaanbieders hebben de betreffende gegevens vertrouwelijk aan de NZa verstrekt en hebben er belang bij dat die gegevens vertrouwelijk blijven.
Daarbij worden DBV, LHV en VPH volgens de NZa door een beperkte kennisneming van de in de aanleversjablonen opgenomen gegevens niet wezenlijk belemmerd in hun procesvoering. DHB, LHV en VPH hebben op basis van het procesdossier al voldoende inzicht in de uitgangspunten van het kostprijsonderzoek en de wijze waarop dat is uitgevoerd. Kennisneming van de ingevulde aanleversjablonen is, aldus de NZa, voor DHB, LHV en VPH niet noodzakelijk om hun belangen naar behoren te bepleiten.
4. Gebleken is dat een aantal in de excelbestanden opgenomen gegevens (zoals de namen en adressen van huisartsen) al geanonimiseerd zijn. Wel zijn in de betreffende bestanden AGB-codes vermeld, waarmee de gegevens tot individuele huisartsenpraktijken herleidbaar zijn. Bij brief van 25 april 2025 is de NZa verzocht om gemotiveerd aan te geven of de 306 excelbestanden ook zonder de daarin opgenomen AGB-codes tot de individuele huisartsenpraktijken te herleiden zijn.
5. De NZa heeft bij brief van 8 mei 2025 haar verzoek om beperking van de kennisneming van de excelbestanden nader gemotiveerd. Kort gezegd komt de reactie van de NZa erop neer dat door een combinatie van een aantal unieke praktijkkenmerken en een in het rapport “Kostprijsonderzoek huisartsenzorg 2022” opgenomen kaart, waarop de locaties zijn weergegeven van de voor het kostprijsonderzoek geselecteerde huisartsenpraktijken, zich een reële kans voordoet dat bij kennisneming van zo’n excelbestand te herleiden is om welke huisartsenpraktijk het gaat.
6. De gemachtigden van DBH, LHV en VPH hebben daarop bij brieven van 14 en 15 mei 2025 gereageerd. Kort gezegd betwisten DBH, LHV en VPH dat de bestanden na verwijdering van de AGB-codes naar individuele huisartsenpraktijken herleidbaar zijn. Zij stellen dat zij zonder inzage in de concrete gegevens waarmee de NZa de maximumtarieven heeft berekend niet in staat zijn om na te gaan of de NZa de voor de huisartsenzorg vastgestelde maximumtarieven op de juiste wijze heeft berekend. DBH stelt in dit verband ook dat er binnen de huisartsenzorg geen marktwerking en geen concurrentie is, althans dat de in de excelbestanden opgenomen gegevens geen concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens betreffen.
7. Gelet op het belang van DBH, LHV en VPH om voldoende inzicht te hebben in de gebruikte gegevens waarmee de NZa heeft gerekend, zodat de berekening waarmee de NZa tot de verschillende tarieven is gekomen voor hen controleerbaar is, is op verzoek van de rechter-commissaris aan de gemachtigden van DHB, LHV en VPH (telefonisch) de vraag voorgelegd of het verstrekken van de 306 excelbestanden door de NZa aan (uitsluitend) de gemachtigden van deze partijen een werkbare oplossing zou kunnen vormen.
8. De gemachtigden van DBH, LHV en VPH hebben vervolgens (telefonisch) verklaard dat het verstrekken van de 306 excelbestanden door NZa aan hen een werkbare oplossing zou kunnen zijn, mits zij daarbij de ruimte krijgen om die bestanden en/of de daarin opgenomen gegevens - onder belofte van geheimhouding - te laten onderzoeken door een specialist (zoals een data-analist of een accountant) en/of die bestanden en/of de daarin opgenomen gegevens
- eveneens onder belofte van geheimhouding - te laten inzien, bestuderen en/of te bespreken binnen een klein groepje huisartsen (maximaal drie personen). Dit teneinde de beroepsgronden nader (cijfermatig) te kunnen onderbouwen en/of de door de NZa en/of onderzoeksbureaus uitgevoerde berekeningen te kunnen controleren.
9. Bij afweging van de onder 2 bedoelde belangen en gelet op wat onder 7 en 8 is overwogen, wijst de rechter-commissaris het verzoek om beperking van de kennisneming grotendeels af. In beginsel gaat het inderdaad, zoals NZa stelt, om concurrentiegevoelige gegevens. Het door de NZa geschetste gevaar dat de zorgaanbieders die aan het kostenonderzoek hebben meegewerkt door het bekend worden van hun bedrijfsgegevens onevenredig zouden worden benadeeld, wordt in dit geval echter voldoende ondervangen door de hiervoor onder 8 geschetste voorwaarden, in combinatie met het anonimiseren van de bestanden waarbij inbegrepen het verwijderen van de AGB-codes. Het verzoek wordt daarom alleen ingewilligd voor zover het de namen, adressen en AGB-codes van de zorgaanbieders betreft. Er is dan geen belang meer dat opweegt tegen het processuele belang voor DBH, LHV en VPH bij kennisneming van de geanonimiseerde gegevensbestanden. Het verzoek om beperking van de kennisneming - in de zin dat uitsluitend het College daarvan kennis zou mogen nemen - wordt daarom voor het overige afgewezen.
10. Ten tijde van het nemen van deze beslissing zijn er geen derde-belanghebbenden bij deze procedure betrokken. In het geval dat er alsnog derde-belanghebbenden tot de procedure zullen worden toegelaten, gaat de rechter-commissaris ervan uit dat de NZa zo nodig een nieuw verzoek om beperking van de kennisneming zal indienen.
11. De rechter-commissaris stuurt de excelbestanden terug aan de NZa. De NZa is verplicht deze excelbestanden opnieuw in te sturen en dient binnen twee weken na de verzending van deze beslissing (een nieuwe versie van) deze excelbestanden aan het College en de gemachtigden van DBH, LHV en VPH toe te sturen. De AGB-codes mogen uit de bestanden worden verwijderd. De gemachtigden van DBH, LHV en VPH zullen de excelbestanden en/of de daarin opgenomen gegevens uitsluitend ter kennis brengen van een specialist en/of een klein groepje huisartsen, onder belofte van geheimhouding, zoals hiervoor aangegeven onder 8. Stuurt de NZa deze excelbestanden niet in, dan kan het College daaruit de gevolgtrekkingen maken die hem geraden voorkomen.

Beslissing en vervolgstappen

De rechter-commissaris:
- beslist dat beperking van de kennisneming van de 306 excelbestanden gerechtvaardigd is voor zover het betreft de namen, adresgegevens en AGB-codes van de praktijken;
- beslist dat beperking van de kennisneming van de 306 excelbestanden voor het overige niet gerechtvaardigd is;
- bepaalt dat de documenten genoemd onder het vorige aandachtsstreepje worden teruggezonden aan de NZa;
- verzoekt de NZa om binnen twee weken na heden (een nieuwe versie van) de excelbestanden aan het College en aan de gemachtigden van DBH, LHV en VPH toe te sturen.
Aldus genomen door mr. M. Schoneveld, in tegenwoordigheid van mr. J.M.M. Bancken als griffier, op
w.g. M. Schoneveld w.g. J.M.M. Bancken