"58c. Stedin heeft haar onderbouwing van de toeslagen uitgesplitst in concrete kostenposten en per kostenpost aangegeven waaruit deze bestaat. Verder heeft Stedin een omschrijving van de werkzaamheden gegeven die behoren bij de desbetreffende kostenposten. Het gaat hierbij onder meer om kosten die Stedin maakt voor operationeel management, directievoerders die toezicht houden op de aannemers, registratie van revisies, contracting en leveranciersmanagement, kosten voor vergunningen en retributies en kosten voor de afdeling Veiligheid, Gezondheid, Milieu en Kwaliteit.
58d. In reactie op vragen van de ACM heeft Stedin aangegeven dat zij een aantal van de hiervoor omschreven kostenposten intern vaak als overheadkosten aanduidt. Stedin heeft die term ter zitting bij het CBb ook gebruikt. Daardoor is ten onrechte de indruk ontstaan dat niet-rechtstreekse, algemene overheadkosten zouden worden toegerekend aan de meerlengtetarieven. Na beoordeling van de verschillende kostenposten, is de ACM tot de conclusie gekomen dat de toeslagen inderdaad geen (algemene) overheadkosten bevatten. De nieuwe kostenonderbouwing van Stedin is dan ook in lijn met de hiervoor in randnummer 58a aangehaalde overweging van het CBb.
58e. De ACM concludeert dat alle kostenposten in de nieuwe onderbouwing rechtstreeks verband houden met de voorbereiding en realisatie van de aansluitdienst en de meerlengtemeters. De kostenposten die Stedin in haar onderbouwing noemt, staan in nauw verband met de aanleg van de aansluitverbinding. Zonder de activiteiten die aan de genoemde kostenposten ten grondslag liggen, zou realisatie van de aansluitdienst en meerlengteverbinding ook niet mogelijk zijn.
58f. Verder constateert de ACM dat de nieuwe, naar kostenpost uitgesplitste cijfermatige onderbouwing in overeenstemming is met de tariefverhoging die Stedin heeft voorgesteld. Stedin heeft toegelicht hoe zij per specifieke kostenpost tot een percentage is gekomen dat zij per meerlengtemeter toerekent aan het tarief.
58g. Omdat uren voor de in randnummer 58c genoemde werkzaamheden bij Stedin niet direct op projecten worden geschreven, rekent Stedin kosten voor deze werkzaamheden toe aan werk van de afdelingen waarvoor die werkzaamheden zijn uitgevoerd. Stedin berekent daarvoor een in procenten uitgedrukte toeslag. Om tot de hoogte van dit percentage te komen, bepaalt Stedin per kostenpost voor welke afdelingen dat type werkzaamheden worden uitgevoerd. De totale begrote kosten van die afdelingen geven de grondslag op basis waarvan Stedin het toeslagpercentage bepaalt. Stedin baseert de begrote kosten per afdeling ieder jaar op de werkelijke kosten van die afdeling in de voorgaande twee tot drie jaren, en op de verwachtingen en nieuwe inzichten voor het betreffende jaar. Per kostenpost berekent Stedin vervolgens een percentage door de kosten van dat type werkzaamheden te delen door de grondslag. Ten slotte telt Stedin de toeslagpercentages per kostenpost bij elkaar op om tot
één toeslagpercentage te komen. Gezamenlijk leiden deze kostenposten, naar beneden afgerond, tot de 15% toeslag aan toegerekende kosten voor de afdelingen die hun uren niet direct op projecten verantwoorden.
58h. De ACM is van oordeel dat een toeslag in de vorm van een percentage voor de desbetreffende kostenposten de daadwerkelijke kosten voor de realisatie van de meerlengtemeters beter reflecteert dan een toeslag in de vorm van een vast bedrag per meter. Het is aannemelijk dat werkzaamheden voor vergunningen en assetdata bijvoorbeeld complexer zijn voor grotere aansluitingen dan voor kleinere en daarom ook leiden tot hogere kosten. Door een percentage als toeslag te gebruiken, worden die hogere kosten tot uitdrukking gebracht. Het is niet mogelijk die relatief hogere kosten op een andere wijze tot uitdrukking te brengen, omdat Stedin niet heeft bijgehouden welk deel van de
werkzaamheden van medewerkers van bepaalde afdelingen zijn verricht voor welk project en dit voor die medewerkers ook niet goed mogelijk is."