In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 3 juli 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van A9 transport & logistics B.V. (hierna: A9 transport). A9 transport had in oktober 2024 een besluit ontvangen van de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) waarin haar communautaire vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg werd ingetrokken. Dit besluit werd in mei 2025 door NIWO bevestigd, waarbij het bezwaar van A9 transport ongegrond werd verklaard. A9 transport heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij door de intrekking van de vergunning niet meer in staat zou zijn om transportactiviteiten uit te voeren, wat zou leiden tot een faillissement.
Tijdens de zitting op 3 juli 2025 heeft A9 transport betoogd dat haar financiële situatie in het eerste halfjaar van 2025 aanzienlijk is verbeterd ten opzichte van 2024, maar dat zij dit nog niet met bewijsstukken kon onderbouwen. De voorzieningenrechter heeft aangegeven dat er meer informatie nodig is over de financiële situatie van A9 transport om een beslissing te kunnen nemen. Om onevenredig nadeel voor A9 transport te voorkomen, heeft de voorzieningenrechter besloten om de intrekking van de vergunning te schorsen bij wijze van ordemaatregel. A9 transport moet binnen vier weken een goedgekeurde accountantsverklaring indienen of haar financiële draagkracht op andere wijze aantonen. NIWO is verplicht om binnen twee weken na ontvangst van de nadere stukken te reageren. De voorzieningenrechter heeft de partijen toestemming gegeven om zonder nadere zitting uitspraak te doen op het verzoek om voorlopige voorziening, afhankelijk van de uitwisseling van stukken.
De beslissing is openbaar uitgesproken en de voorzieningenrechter is verhinderd de beslissing te ondertekenen.