In deze zaak heeft Compaxo Vlees Zevenaar B.V. hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin een boete van € 7.500,- was opgelegd wegens het niet voorkomen van condensvorming in een snelkoeltunnel. De inspectie door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 23 juni 2021 toonde aan dat er condensdruppels hingen aan het plafond en de tandwielen, wat een risico voor de volksgezondheid met zich meebracht. De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur had de boete opgelegd op basis van overtredingen van de Wet dieren en de Verordening 852/2004 inzake levensmiddelenhygiëne. Tijdens de zitting op 4 juli 2025 heeft Compaxo betoogd dat de boete onevenredig was, onder andere omdat er geen condens op het vlees was gevallen en er bijzondere omstandigheden waren door een verbouwing. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde echter dat de opgelegde boete evenredig was, gezien de risico's voor de volksgezondheid en de verplichtingen die voortvloeien uit de wetgeving. Het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de argumenten van Compaxo af, waarbij het benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor het voorkomen van condensvorming bij het bedrijf ligt, ongeacht de omstandigheden.