ECLI:NL:CBB:2025:98
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Schadevergoedingsuitspraak
- T. Pavićević
- M. Pier
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit minister inzake subsidiabele hectares GLB
In deze zaak heeft de maatschap [naam] beroep ingesteld tegen besluiten van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur met betrekking tot de uitbetaling van de basisbetalingsregeling 2022 op grond van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. De minister had eerder een voorschot van € 25.102,80 toegekend, maar na verrekening met de basis- en vergroeningsbetaling kwam het totaalbedrag uit op € 31.665,09, waardoor de maatschap nog € 6.625,29 zou ontvangen. De maatschap betwistte echter de afkeuring van delen van percelen als subsidiabel landbouwareaal, die door de minister als niet subsidiabel waren aangemerkt. De zitting vond plaats op 4 februari 2025, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De maatschap voerde aan dat de minister ten onrechte had geconcludeerd dat bepaalde percelen niet aan de subsidiabele eisen voldeden en dat er sprake was van overschrijding van de redelijke termijn. Het College oordeelde dat de minister de motiveringsgebreken kon passeren op basis van artikel 6:22 van de Awb, omdat de maatschap niet benadeeld was. Het beroep werd ongegrond verklaard, maar de maatschap kreeg wel het griffierecht en proceskosten vergoed. Tevens werd de Staat veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.