ECLI:NL:CRVB:1995:ZB1498
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- A.H. Berends
- T.W.J.M. Weijers
- Rechtspraak.nl
Bijstandsverlening aan beginnende zelfstandige en terugvordering van bijstandsbedrag
In deze zaak gaat het om de bijstandsverlening aan een beginnende zelfstandige, appellant, die gedurende zes maanden bijstand ontving voor de kosten van levensonderhoud. Na deze periode heeft het College op basis van artikel 21 van het Bijstandsbesluit Zelfstandigen (BZ) het definitieve bijstandsbedrag vastgesteld, waarbij het boekjaar zoals vermeld in de door appellant ingediende jaarrekening als uitgangspunt is genomen. Appellant verzocht om een ander boekjaar, dat voor hem gunstiger zou zijn, maar de Raad oordeelt dat dit verzoek ongegrond is. De Raad stelt vast dat het vennootschapscontract duidelijk aangeeft dat het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar en dat de jaarrekening hiermee in overeenstemming is. Daarnaast is bij de bepaling van het inkomen van appellant rekening gehouden met het privégebruik van een bedrijfsauto, wat ook in lijn is met de geldende fiscale wetgeving. De Raad oordeelt dat het College terecht heeft gehandeld door het inkomen van appellant vast te stellen op basis van de gekozen boekjaarindeling en dat de terugvordering van het bijstandsbedrag door het College niet terecht was. De Raad vernietigt het bestreden besluit voor zover het betrekking heeft op de terugvordering, aangezien de burgerlijke rechter bevoegd is in deze kwestie. De Raad verklaart het beroep van appellant gegrond en vernietigt het besluit van het College, maar verklaart het bezwaar tegen de beschikking van 14 mei 1992 alsnog niet-ontvankelijk.