ECLI:NL:CRVB:1995:ZB3191
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- M.I. 't Hooft
- P.A.W. Hermans
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 1995 uitspraak gedaan over een verzoek om proceskostenveroordeling. Verzoekster, A., woonachtig te B., had op 1 mei 1991 een verzoek ingediend bij het bestuur van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging voor een vervoersvoorziening op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW). Dit verzoek werd op 13 december 1991 afgewezen, waarna verzoekster in beroep ging. De Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep op 21 december 1992 ongegrond, met de overweging dat de kosten voor begeleiding bij het openbaar vervoer niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, omdat deze tot de verzorgingstaak van de inrichting waar verzoekster verbleef behoorden.
Verzoekster ging in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, geregistreerd onder nummer AAW 1993/V 56. Tijdens de zittingen op 12 april 1994 en 30 mei 1995 werd het verzoek om proceskostenveroordeling behandeld. Het bestuur had inmiddels een begunstigend beleid ontwikkeld dat al in 1991 van toepassing was, maar dit was niet tijdig toegepast op verzoekster. Uiteindelijk werd het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen, omdat het bestuur niet tijdig had onderkend dat het beleid van toepassing was. De Raad oordeelde dat verzoekster recht had op een forfaitaire vergoeding van bijna f 3.000,-- en dat het bestuur in de proceskosten moest worden veroordeeld. De Raad stelde de kosten van rechtsbijstand vast op f 710,-- en bepaalde dat het bestuur ook het griffierecht van f 75,-- moest vergoeden.