ECLI:NL:CRVB:1997:ZB7227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.F.M. Brenninkmeijer
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WW-uitkering en termijnstelling nieuw besluit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam. De rechtbank had bepaald dat het Lisv binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit moest nemen over de WW-uitkering van gedaagde, A., die niet als werknemer werd beschouwd. Het Lisv was van mening dat de rechtbank ten onrechte een termijn had gesteld die korter was dan de wettelijke beslistermijn van 13 weken voor primaire beslissingen op grond van de Werkloosheidswet (WW). De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep behandeld en vastgesteld dat de rechtbank de bevoegdheid had om een termijn te stellen, maar dat deze termijn niet onredelijk was. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het Lisv veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op f 710,--. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voortvarendheid bij het nemen van besluiten in sociale zekerheidszaken en de werking van de uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor hoger beroep is verstreken.