ECLI:NL:CRVB:1998:AA8711
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- Ch. de Vrey
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak over verzet in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft appellant A, vertegenwoordigd door mr. J.A.IJ. van Giffen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 20 december 1996. Deze uitspraak betrof een verzet tegen een eerdere uitspraak van 28 juni 1996, waarbij het verzet ongegrond werd verklaard op basis van artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft zich in deze procedure primair gericht op de vraag of het hoger beroep ontvankelijk was.
De Raad overweegt dat volgens artikel 18, tweede lid, aanhef en onder b, van de Beroepswet, geen hoger beroep kan worden ingesteld tegen een uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Awb. De Raad concludeert dat een onjuiste inhoudelijke beoordeling door de rechtbank geen grond vormt voor het doorbreken van het appèlverbod.
Op 1 september 1998 heeft de Centrale Raad van Beroep, onder leiding van voorzitter mr. C.G. Kasdorp en de leden mr. Ch. de Vrey en mr. J.M.A. van der Kolk-Severijns, besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor toepassing van artikel 8:75 van de Awb. De zitting vond plaats op 21 juli 1998, waarbij appellant niet aanwezig was, terwijl gedaagde vertegenwoordigd was door J. Siersema van de gemeente Harlingen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die een doorbreking van het appèlverbod rechtvaardigen.