ECLI:NL:CRVB:1998:AA8760
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- H.R. Geerling-Brouwer
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vergoeding van medische behandeling in Cuba voor retinitis pigmentosa
In deze zaak heeft appellant, lijdende aan de oogziekte retinitis pigmentosa, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard, omdat het dagelijks bestuur van het Instituut Zorgverzekering Ambtenaren Nederland (gedaagde) terecht had besloten om geen vergoeding te verstrekken voor een behandeling in Cuba door dr. Orfilio Pelaez Molina. Appellant had verzocht om een machtiging en vergoeding voor deze behandeling, maar gedaagde weigerde dit op basis van het Reglement zorgverzekering, dat stelt dat vergoedingen niet worden verstrekt voor behandelingen die niet tot het in Nederland gangbare terrein der geneeskunde behoren.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 27 november 1997, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. dr. F.T.I. Oey. Gedaagde was niet vertegenwoordigd. De Raad oordeelde dat het advies van de medisch adviseur van gedaagde, dat ten grondslag lag aan de afwijzing van appellants verzoek, niet overhaast of onzorgvuldig tot stand was gekomen. De Raad concludeerde dat de behandelmethode van dr. Molina, die een combinatie van verschillende technieken omvatte, niet als gangbaar in Nederland kon worden beschouwd. Daarom werd de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De Raad zag geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 januari 1998.