ECLI:NL:CRVB:1999:AA8730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. 't Hooft
- M. van 't Klooster
- D.J. van der Vos
- Th.M. Schelfhout
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de verhoging van de AAW-uitkering en de toepassing van de dagverblijftoets
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) tegen een uitspraak van de rechtbank die de bestreden beslissing van het bestuur van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging (NAB) heeft vernietigd. De zaak betreft de verhoging van de AAW-uitkering van gedaagde, die geestelijk gehandicapt is en sinds haar geboorte hulpbehoevend is. De rechtbank oordeelde dat het bestuur van de NAB geen kennis had gegeven van het gewijzigde beleid per 1 januari 1993, wat leidde tot een onduidelijke motivering van de beslissing om de uitkering niet te verhogen naar 100%. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank, maar op andere gronden. De Raad oordeelde dat de toepassing van de dagverblijftoets over de gehele periode niet kon standhouden, omdat er geen beleid was dat differentiatie in de verhoging rechtvaardigde. De Raad stelde vast dat gedaagde in de relevante periode recht had op een verhoging van de uitkering naar 100%. De Raad veroordeelde het Lisv in de proceskosten van gedaagde en bepaalde dat er een recht van f 675,- moest worden geheven.