ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8217
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- A.M.T. Janmaat
- Ch. de Vrey
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Beëindiging bijstandsuitkering op basis van zelfstandige werkzaamheden en beoordeling van werkloosheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de bijstandsuitkering van gedaagde, A, die sinds 14 mei 1981 een bijstandsuitkering ontving. De uitkering werd per 1 september 1997 beëindigd op basis van het oordeel van de gemeente Rotterdam dat A voltijds werkzaam was in de stalhouderij van zijn vader. A had zijn echtgenote verlaten en ontving sindsdien een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). De gemeente Rotterdam baseerde haar besluit op een anonieme tip en een onderzoek door de Afdeling Bijzondere Onderzoeken, waaruit bleek dat A werkzaamheden verrichtte die niet van bescheiden omvang waren. A maakte bezwaar tegen de beëindiging van zijn uitkering, maar de gemeente verklaarde dit bezwaar ongegrond. De president van de rechtbank had het beroep van A gegrond verklaard en het besluit van de gemeente vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt in hoger beroep dat de gemeente terecht heeft besloten tot beëindiging van de uitkering. De Raad concludeert dat A ten tijde van belang voltijds werkzaam was als zelfstandig ondernemer en niet de intentie had om door arbeid in dienstbetrekking in zijn levensonderhoud te voorzien. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de president en verklaart het beroep van A alsnog ongegrond.