ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8661
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- H.E. Scheepers-van Die
- J.W. Schuttel
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake kortingen op uitkeringen op basis van de AAW en WAO
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant A tegen het Landelijk instituut sociale verzekeringen (gedaagde) over kortingen op zijn uitkeringen op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad oordeelt dat de door gedaagde toegepaste kortingen op de uitkeringen van appellant terecht zijn, omdat appellant niet tijdig en volledig heeft geïnformeerd over zijn inkomsten uit werkzaamheden in zijn besloten vennootschappen. De Raad stelt vast dat de werkzaamheden van appellant als directeur en enig aandeelhouder van de BV-en als inkomensvormend moeten worden aangemerkt, en dat de gerealiseerde winst in deze BV-en relevant is voor het recht op uitkeringen. De Raad concludeert dat gedaagde bevoegd was om de onverschuldigd betaalde uitkeringen terug te vorderen, en dat er geen aanleiding is om de beslissing van gedaagde te herzien. De uitspraak wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig om een proceskostenvergoeding toe te kennen.