ECLI:NL:CRVB:2000:AE8737
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van uitspraak over verplichte verzekering in het kader van de Ziekenfondswet
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, ging het om een hoger beroep van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Groningen. De zaak betrof de vraag of de gedaagde op 1 januari 1996 verplicht verzekerd was voor de Ziekenfondswet (Zfw). De gedaagde had van 1 augustus 1994 tot 7 augustus 1995 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangen, maar was daarvoor particulier verzekerd. Na beëindiging van zijn WW-uitkering op 7 augustus 1995, had hij een dienstverband aanvaard, maar was hij gedurende dat dienstverband particulier verzekerd gebleven. Op 1 januari 1996 vroeg hij opnieuw een WW-uitkering aan, wat leidde tot de vraag of hij op dat moment verplicht verzekerd was voor de Zfw.
De rechtbank had geoordeeld dat de gedaagde verplicht verzekerd was, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde anders. De Raad stelde dat de beoordeling van de verzekeringssituatie niet alleen afhankelijk was van de herleving van het recht op WW-uitkering, maar dat gekeken moest worden naar de verzekeringssituatie op de laatste dag dat de gedaagde in dienst was. Aangezien de gedaagde op die datum niet verplicht verzekerd was voor de Zfw, kon hij ook niet per 1 januari 1996 verplicht verzekerd zijn. De Raad vernietigde daarom de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het inleidend beroep alsnog ongegrond.