ECLI:NL:CRVB:2000:ZB8790
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- M.M. van Maurik
- J.H. van Kreveld
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Ontslagbesluit en hoger beroep tegen vernietiging door rechtbank in bestuursrechtelijke context
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Middelburg. De rechtbank had op 8 juli 1997 het beroep van gedaagde, A, gegrond verklaard en de bestreden besluiten van de KNAW vernietigd. Deze besluiten betroffen het ontslag van gedaagde, die sinds 1976 als experimenteel oecoloog werkzaam was bij het X en later bij het Q. Gedaagde was op de hoogte gesteld van het voornemen tot ontslag wegens overtolligheid, maar de rechtbank oordeelde dat het ontslag niet op de juiste grondslag was gebaseerd. De KNAW had het ontslagbesluit herroepen en een nieuw ontslagbesluit genomen, maar het hoger beroep richtte zich niet tegen de vernietiging van de eerdere besluiten, maar tegen de weigering van de rechtbank om de rechtsgevolgen van die besluiten in stand te laten.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de KNAW met het herroepen van het oorspronkelijke ontslagbesluit en het nemen van een nieuw besluit geen belang meer had bij het hoger beroep. De Raad concludeerde dat de nieuwe beslissing op bezwaar niet ter uitvoering van de eerdere uitspraak was genomen en dat de KNAW niet meer kon terugkomen op de eerdere besluiten. De Raad oordeelde dat de KNAW in de kosten van gedaagde moest worden veroordeeld en dat het griffierecht moest worden geheven. De uitspraak werd gedaan op 30 maart 2000.