ECLI:NL:CRVB:2002:AF0888
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.G.M. Simons
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar bijstandsverlening
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Middelburg van 1 november 2000, waarin zijn bezwaar tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen niet-ontvankelijk werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 23 juli 2002, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde werd vertegenwoordigd door H. Hofman. De Raad overweegt dat de gedaagde aan de ontheffing van appellant verplichtingen heeft verbonden op basis van de Algemene bijstandswet (Abw), specifiek artikel 107, tweede lid. De Raad concludeert dat de verplichtingen die aan de bijstandsverlening zijn verbonden, gericht zijn op het bevorderen van de inschakeling van appellant in de arbeid en dat deze verplichtingen derhalve een besluit vormen in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad stelt vast dat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar door gedaagde onterecht was, omdat het besluit van 23 maart 2000 niet onder de uitzonderingen van artikel 6:3 van de Awb valt. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep van appellant gegrond. Gedaagde wordt opgedragen om een nieuw inhoudelijk besluit te nemen op het bezwaar van appellant. De Raad merkt op dat er geen kosten zijn die voor een proceskostenveroordeling in aanmerking komen. De uitspraak is gedaan door mr. drs. Th.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van mr. P.C. de Wit als griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 september 2002.