Ingevolge artikel 2, eerste lid van de Wvg draagt het gemeentebestuur zorg voor de verlening van onder meer vervoersvoorzieningen ten behoeve van in de gemeente woonachtige gehandicapten en stelt met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet daartoe regels vast bij verordening. De gemeenteraad van Hardinxveld-Giessendam heeft op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wvg de Verordening Voorzieningen Gehandicapten 1997 vastgesteld. Ingevolge artikel 1.1, onderdeel b, van de Verordening wordt, voor zover hier van belang, onder inkomen verstaan het gezamenlijk bruto-inkomen van de ouders, verminderd met de over het bruto-inkomen verschuldigde belasting, sociale verzekeringpremies en pensioenpremies, met uitzondering van de procentuele premie voor de verplichte ziekenfondsverzekering. Onderdeel c van die bepaling definieert norminkomen als de bijstandsnorm bedoeld in artikel 29, artikel 30, onderdelen a. en b. na verhoging met het bedrag genoemd in artikel 33, tweede lid, artikel 30, onderdeel c, en 31, eerste en tweede lid, van de Algemene bijstandswet, omgerekend tot een bedrag per kalenderjaar en verhoogd met de in een kalenderjaar verschuldigde premie van een met de verplichte ziekenfondsverzekering overeenkomende ziektekostenverzekering, nadat deze premie is verminderd met een bedrag gelijk aan de nominale premie die in een kalenderjaar verschuldigd zou zijn bij verplichte ziekenfondsverzekering. In artikel 3.1, aanhef, onder c, sub 3, van de Verordening is bepaald dat de door burgemeester en wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit een tegemoetkoming of vergoeding in de kosten van gebruik van een taxi of een eigen auto. Ingevolge artikel 3.2, vijfde lid, van de Verordening wordt indien het inkomen, als bedoeld in artikel 1.1, onder b. hoger is dan anderhalf maal het norminkomen, geen financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoersvoorzieningen, als bedoeld in artikel 3.1, onder b., sub 1. en onder c., sub 2. tot en met 4. verstrekt. Op grond van artikel 7.1, eerste lid, van de Verordening kan appellant in de daar bedoelde bijzondere gevallen ten gunste van de gehandicapte afwijken van de bepalingen van de Verordening.
Appellant keert zich tegen de aangevallen uitspraak voor zover het betreft het dictum en het oordeel met betrekking tot de (uitkomst van de) in artikel 3.2, vijfde lid voorgeschreven vermenigvuldiging van het norminkomen in de zin van onderdeel c van artikel 1.1 van de Verordening. Daarbij is onder meer aangevoerd:
"In deze uitspraak is vastgesteld dat de rechtbank niet is gebleken dat het in deze vastgestelde inkomen ad ƒ 55.667,-- onjuist zou zijn berekend. Het door ons met in achtneming van het bepaalde in artikel 1.1 van de Verordening vastgesteld inkomen stond derhalve voor de rechtbank vast. Uit artikel 3.2 van de Verordening volgt dat verstrekking van een vervoersvoorziening als hier aan de orde, achterwege blijft, indien het inkomen van aanvragers hoger is dan anderhalf maal het norminkomen. Dit norminkomen is gerelateerd aan de normbedragen ingevolge de Algemene bijstandswet (zie de verordening). Het norminkomen voor een echtpaar bedroeg per 1 juli 1999 ƒ 26.027,29 (zie de tabel van Bijlage III "Relevante norminkomens en inkomensgrenzen voor de WVG per 1 juli 1999 op jaarbasis"). De inkomensgrens voor een WVG-vervoersvoorziening bedroeg derhalve 1,5 x ƒ 26.027,29 = ƒ 39.040,94. Deze bedragen zijn weergegeven in de reeds genoemde Bijlage III, behorend bij de Modelverordening Voorzieningen Gehandicapten van de VNG, augustus 1999. Het norminkomen bedroeg in casu aldus ƒ 26.027,29 en de inkomensgrens ƒ 39.040,94. Er kan niet anders dan worden geconcludeerd dat de rechtbank van het verkeerde bedrag als zijnde het norminkomen is uitgegaan. Het bedrag van ƒ 26.027,29 is het toepasselijke norminkomen. Het bedrag van ƒ 39.040,94 is anderhalf maal het norminkomen. De rechtbank is uitgegaan van het bedrag ƒ 39.040,94. Indien dat bedrag met anderhalf wordt vermenigvuldigd, is het inkomen inderdaad lager. Echter indien het juiste bedrag van ƒ 26.027,29 met anderhalf wordt vermenigvuldigd wordt het bedrag van ƒ 39.040,94 verkregen en dan is het inkomen aanzienlijk hoger dan het norminkomen.".