ECLI:NL:CRVB:2003:AF5686

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/5085 OSV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B.J. van der Net
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling van griffierecht

In deze zaak heeft drs. H.H.G. Glissenaar, werkzaam bij Accountantskantoor Glissenaar, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedateerd 28 augustus 2002. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 februari 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 02/5085 OSV. De Raad heeft vastgesteld dat eiseres, ondanks herhaalde aanmaningen, het verschuldigde griffierecht van € 218,-- niet heeft betaald. Dit griffierecht is op grond van artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verschuldigd bij indiening van het beroepschrift. Eiseres is op 18 oktober 2002 schriftelijk gewezen op deze verplichting, maar heeft nagelaten het bedrag tijdig te voldoen. Hierdoor kon de Raad niet anders concluderen dan dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, dat de mogelijkheid biedt om de kosten van het beroep te vergoeden. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de indiener van het verzetschrift kan binnen zes weken na verzending van het afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
02/5085 OSV
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 17 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:
[bedrijfsnaam], gevestigd te [vestigingsplaats], eiseres,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.
I. INLEIDING
Drs. H.H.G. Glissenaar, werkzaam bij Accountantskantoor Glissenaar, heeft beroep ingesteld tegen verweerders besluit van 28 augustus 2002.
II. MOTIVERING
In artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.
Bij schrijven van 18 oktober 2002 is eiseres erop gewezen dat zij een griffierecht van € 218,-- is verschuldigd, bij voorkeur te voldoen door middel van de aangehechte acceptgirokaart.
Bij aangetekende brief van 8 november 2002 is eiseres nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is haar meegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat overschrijding van die termijn leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen deze termijn is betaald.
Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiseres niet in verzuim is geweest, acht de Raad het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek wordt beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. B.J. van der Net in tegenwoordigheid van E. Laudisio als griffier en uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2003.
(get.) B.J. van der Net.
(get.) E. Laudisio.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.