ECLI:NL:CRVB:2003:AF9341
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- N.E. Nijdam
- H. Bolt
- J.Th. Wolleswinkel
- Rechtspraak.nl
Terugvordering studiefinanciering wegens meerinkomen
In deze zaak gaat het om de terugvordering van studiefinanciering door de Informatie Beheer Groep (IBG) van appellant, die in 1996 meerinkomen heeft genoten. Bij besluit van 9 oktober 2000 heeft de IBG vastgesteld dat appellant een bedrag van € 2.153,45 verschuldigd is, bestaande uit meerinkomen, een boete en rente. Appellant heeft bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard. Hierop heeft appellant hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 21 februari 2003 is appellant verschenen, terwijl de IBG werd vertegenwoordigd door mr. F. Hummel-Fekkes.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 4 april 2003 geoordeeld dat de opgelegde boete van € 422,20, die was gebaseerd op artikel 26 van de Wet op de studiefinanciering (WSF), niet in stand kan blijven. De Raad heeft vastgesteld dat appellant de OV-studentenkaart in 1996 slechts in de maanden mei tot en met oktober in bezit heeft gehad, waardoor de boete lager had moeten zijn. De Raad heeft de eerdere besluiten van de IBG vernietigd en bepaald dat de vordering wegens meerinkomen verlaagd moet worden.
De Raad heeft ook geoordeeld dat de sanctie in een redelijke verhouding moet staan tot de ernst van de overtreding. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen reden was om aan te nemen dat appellant geen voordeel had van het bezit van de OV-kaart. De Raad heeft geconcludeerd dat de vordering van € 253,32 in dit geval redelijk is en dat appellant niet vrijgesteld kan worden van de sanctie op basis van afwezigheid van schuld. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep van appellant is gegrond verklaard, met de bepaling dat de IBG het betaalde recht van € 104,37 aan appellant moet vergoeden.