ECLI:NL:CRVB:2003:AF9588
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. 't Hooft
- E.W.F. Menkveld-Botenga
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van financiële tegemoetkoming in vervoerskosten voor gehandicapte appellante
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten voor een gehandicapte appellante door de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda. De rechtbank Breda had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 6 mei 2003, maar beide partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft de relevante feiten en omstandigheden uit de eerdere uitspraak overgenomen en geconcludeerd dat het bestreden besluit op goede gronden in stand kan blijven.
De Raad oordeelt dat de uitbreiding van het gebied waarbinnen gebruik kan worden gemaakt van de deeltaxi, die nu een groot deel van Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland beslaat, voldoende is om de beëindiging van de financiële tegemoetkoming te rechtvaardigen. Appellante kan binnen dit gebied gebruik maken van de deeltaxi tegen een tarief dat vergelijkbaar is met dat van het openbaar vervoer. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in staat is om van de deeltaxi gebruik te maken en dat zij met de toegekende vervoersvoorzieningen, waaronder een elektrische rolstoel, in staat is om deel te nemen aan het dagelijks leven in haar omgeving.
De Raad heeft ook overwogen dat het vervoer naar de gemeente Tilburg niet kan worden gerekend tot de directe woon- en leefomgeving van appellante. Daarom heeft de Raad de beslissing van gedaagde om de vervoervoorziening te beperken tot vervoer naar en van Tilburg als terecht beoordeeld. De Raad heeft geen onzorgvuldigheden in de besluitvorming geconstateerd en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad heeft geen termen gezien voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.