ECLI:NL:CRVB:2003:AH9159
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift te laat ingediend; geen verschoonbare termijnoverschrijding
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2003, gaat het om een hoger beroep van een appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen. De appellante, vertegenwoordigd door mr. A.B. Schaberg, had bezwaar gemaakt tegen correctie- en boetenota's die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waren opgelegd naar aanleiding van een looncontrole. De correctienota's werden op 1 september 2000 verzonden, terwijl de boetenota's op 11 september 2000 volgden. Appellante maakte op 17 oktober 2000 bezwaar, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank oordeelde dat appellante op de hoogte was van de termijn en de wijze van indienen van bezwaar, en dat er geen verschoonbare redenen waren voor de termijnoverschrijding.
In hoger beroep voerde appellante aan dat onduidelijke communicatie van de zijde van gedaagde, met name van de heer H.E. Ordelman, had geleid tot de termijnoverschrijding. Appellante stelde dat zij tijdig contact had opgenomen met gedaagde, maar dat zij onjuist was geadviseerd. De Raad oordeelde dat de overschrijding van de termijn, die slechts enkele dagen betrof, niet verschoonbaar was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de informatie op de achterzijde van de correctienota's voldoende duidelijk was over de termijn en wijze van bezwaar indienen. De Raad concludeerde dat de verantwoordelijkheid voor de termijnoverschrijding bij appellante lag, en dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).