ECLI:NL:CRVB:2003:AK4483
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- P.A.M. Hulsdouw
- Rechtspraak.nl
Veroordeling proceskosten na intrekking van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, is hoger beroep ingesteld door verzoekster, vertegenwoordigd door M.H.G.A. Vink van Ernst & Young Belastingadviseurs, tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 2 februari 2001. De zaak betreft de intrekking van het hoger beroep na een gewijzigde beslissing op bezwaar van gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Gedaagde had op 10 juli 2003 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop verzoekster haar hoger beroep heeft ingetrokken en verzocht om veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 28 augustus 2003 geoordeeld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gedaagde in de proceskosten van verzoekster moet worden veroordeeld. Dit artikel stelt dat indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak in de kosten kan worden veroordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat gedaagde inderdaad aan verzoekster tegemoet is gekomen, wat de basis vormt voor de veroordeling in de proceskosten.
De Raad heeft de proceskosten vastgesteld op een totaalbedrag van € 966,--, bestaande uit kosten voor verleende rechtsbijstand in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. Verzoekster dient zich voor vergoeding van het gestorte griffierecht rechtstreeks tot gedaagde te wenden, zoals bepaald in artikel 22, vijfde lid, van de Beroepswet.