ECLI:NL:CRVB:2003:AN9352

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/4707 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terecht niet ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift door het Uwv

In deze zaak gaat het om de vraag of het bezwaar van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht niet ontvankelijk is verklaard vanwege het te laat indienen van het bezwaarschrift. De appellant, die in hoger beroep is gegaan, had eerder een uitspraak van de rechtbank Groningen aangevochten. De rechtbank had op 18 juli 2001 een uitspraak gedaan die door de appellant werd bestreden. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 5 november 2003, waarbij de appellant in persoon aanwezig was, terwijl de gedaagde, het Uwv, zich niet liet vertegenwoordigen.

De Raad heeft vastgesteld dat de appellant zijn bezwaarschrift te laat had ingediend en dat het bestreden besluit van 29 november 2000, waarin het bezwaar niet ontvankelijk werd verklaard, terecht was. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen nieuwe gezichtspunten zijn aangedragen door de appellant die een andere beslissing rechtvaardigen. De Raad heeft geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door mr. R.C. Stam, met P. Boer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 november 2003.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
01/4707 WW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen treedt in dit geding de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze uitspraak wordt onder gedaagde tevens verstaan het Lisv.
Appellant heeft op bij beroepschrift aangegeven gronden hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Groningen op 18 juli 2001 tussen partijen gewezen uitspraak, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad van 5 november 2003, waar appellant in persoon is verschenen en waar gedaagde, met bericht, zich niet heeft laten vertegenwoordigen.
II. MOTIVERING
Voor de feiten verwijst de Raad naar hetgeen daaromtrent door de rechtbank in rubriek 2 in de aangevallen uitspraak is weergegeven.
Die feiten vormen, gelet op de inhoud van de gedingstukken, ook voor de Raad uitgangspunt voor zijn beoordeling van het voorliggende geschil.
Het gaat in dit geding om de beantwoording van de vraag of gedaagde bij het bestreden besluit van 29 november 2000 terecht het bezwaar van appellant tegen het besluit van 21 maart 2000 niet ontvankelijk heeft verklaard vanwege het te laat indienen van zijn bezwaarschrift.
De Raad beantwoordt deze vraag, evenals de rechtbank bevestigend.
Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd bevat geen nieuwe gezichtspunten, terwijl hetgeen door de rechtbank is vastgesteld en overwogen door de Raad wordt onderschreven.
De aangevallen uitspraak komt derhalve voor bevestiging in aanmerking.
Voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr R.C. Stam, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 26 november 2003.
(get.) R.C. Stam
(get.) P. Boer
MvK25119