ECLI:NL:CRVB:2003:AO5244
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Herziening van arbeidsongeschiktheidsuitkering na vertrek naar het buitenland en de medische grondslag van het besluit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de herziening van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant, die zijn uitkering ontving op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, werd per 1 oktober 1998 herzien naar een arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie dat appellant, rekening houdend met zijn psychische en lichamelijke beperkingen, in staat was om bepaalde werkzaamheden te verrichten. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 4 februari 2003, waarbij appellant noch zijn gemachtigde aanwezig was. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van een ondubbelzinnige toezegging van gedaagde over de voortzetting van de uitkering na vertrek naar het buitenland, wat het beroep op het vertrouwensbeginsel ondermijnt. Daarnaast bevestigde de Raad de eerdere oordelen van de rechtbank over de medische grondslag van het bestreden besluit. Appellant had niet voldoende medische gegevens overgelegd om zijn beperkingen aan hand- en vingergebruik te onderbouwen.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet kon slagen en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellant op de datum in geding in staat was om de resterende functies te vervullen, waardoor zijn indeling in de arbeidsongeschiktheidsklasse 45 tot 55% gehandhaafd bleef. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal orgaan, waarbij de voorzitter en de leden de overwegingen van de rechtbank onderschreven en de beslissing openbaar werd uitgesproken op 18 maart 2003.